e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Holtum

Overzicht

Gevonden: 1896
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lange broek lange boks: lang bôks (Holtum) pantalon, lange broek [N 23 (1964)] III-1-3
lange overjas lange jas: langə zjwartə jas (Holtum) jas, lange zwarte (over)~ [pergeerjas, -keel, flankert] [N 23 (1964)] III-1-3
lange smalle broekzak boksenschede: bôksəsjeij (Holtum) zak, lange smalle ~ buiten op de rechter broekspijp waarin een lang mes e.d. wordt weggestoken [bokseschej] [N 23 (1964)] III-1-3
langwerpig wittebrood weg: Syst. WBD  wek (Holtum) Langwerpig wittebrood (peel?) [N 16 (1962)] III-2-3
laten wijden autozegenen: autozegene (Holtum), huis laten zegenen: hoes loate zègene (Holtum), laten inzegenen: late inzègene (Holtum), laten zegenen: kruuts loate zègene (Holtum), late zègene (Holtum, ... ), rozekrans loate zegene (Holtum), palmpje steken: peimke stjeke (Holtum) Een akker laten (in)wijden/(in)zegenen. [N 96B (1989)] || Een huis of gebouw laten (in)wijden/(in)zegenen. [N 96B (1989)] || Een kruisbeeld, een heiligenbeeld(je), een kaars laten wijden/zegenen. [N 96B (1989)] || Een rozenkrans, een scapulier, een medaille, een kruisje laten wijden/zegenen door een priester. [N 96B (1989)] || Een voertuig (auto/wagen) laten wijden/zegenen, op of rond het feest van St. Christoffel (25 juni). [N 96B (1989)] III-3-3
lege eerste koe brul: brøl (Holtum), schot: sxǫt (Holtum) Jong rund dat eenmaal heeft gekalfd, maar dat daarna niet meer drachtig wil worden of waarmee men niet verder wil fokken. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 25b; N C, 15; monogr.] I-11
legnest hoendernest: hōndǝrnęs (Holtum), legnest: lęknęs (Holtum) Het nest waarin de kippen hun eieren leggen. Est is door metanalyse uit nest ontstaan. [N 19, 32; A 48, 16e; monogr.; add. uit S 25] I-6
lei(en) lei(en): lei (Holtum, ... ) Een lei, de leien op het dak van de kerk [laj, lajje?]. [N 96A (1989)] III-3-3
leiden laten winnen: lātǝn wenǝn (Holtum) De koe laten paren. [N 3A, 30a; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
lende lende: lènje (Holtum) de lendenen [N 10 (1961)] III-1-1