e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Holtum

Overzicht

Gevonden: 1896
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lenig gezwank: gezjwank (Holtum) lenig [zwak, gezwak] [N 10 (1961)] III-1-1
lepbig zuiker: zūkǝr (Holtum) Een big die met koemelk wordt grootgebracht. [N 19, 15; N 19, 16; monogr.] I-12
leurder kramer: kréəmər (Holtum) koopman die met zijn waren langs de deuren gaat? [N 21 (1963)] III-3-1
leuren op commerce (fr.) gaan: op kəmers gaon (Holtum) Inventarisatie uitdrukkingen voor: "op koopmanschap gaan"= erop uittrekken om zijn waren te verkopen? Zo neen, welke andere uitdrukking. Geeft u nauwkeurig de uitspraak aan. [N 21 (1963)] III-3-1
levend vlees onder de huid leven, het -: t lééve (Holtum) levend vlees onder de huid [t leeve] [N 10 (1961)] III-1-1
lever lever: lééver (Holtum) lever [leevert, lijver, livvere] [N 10 (1961)] III-1-1
leverworst leverworst: lèèverwooəs (Holtum) leverworst [N 06 (1960)] III-2-3
libel en waterjuffer snijder: sjnieder (Holtum) libel, alg. [DC 27 (1955)] III-4-2
lichaam lijf: līēf (Holtum) lichaam [N 10 (1961)] III-1-1
lichaamskracht krachten (mv.): krachte (Holtum, ... ) lichaamskracht (kracht die een zieke geleidelijk verspeelt) [macht, maacht] [N 10 (1961)] III-1-2, III-1-4