25136 |
horizon |
horizon:
horizon is oorspronkelijk, -t is een afleiding
horitsont (Q121z Holz)
|
horizon, de lijn waar hemel en aarde elkaar lijken te raken [einder] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
25168 |
koud, mistig en somber weer |
smies:
sjmies (Q121z Holz)
|
mistig weer [motlucht, moorweer, mokweer] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
24917 |
landstreek |
gegend (du.):
je jènd (Q121z Holz)
|
landstreek, gebied dat door bijv. tradities, landschap, taal enz een zekere eenheid vormt [contrei, streek, strom] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
25226 |
lauw weer |
kwakkelweer:
kwakkel weer (Q121z Holz)
|
warm noch koud, gezegd van het weer [lauw, voos] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
24945 |
marmer |
marmer:
marmer (Q121z Holz)
|
marmer, dicht, fijnkorrelig kalkgesteente dat geschikt is om te bewerken en te polijsten, in bouw- en beeldhouwkunst als grondstof gebruikt [marbel, melber] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
22641 |
met een drijftol spelen |
de knool drijven:
de knool drieve (Q121z Holz)
|
Hoe noemt men het spelen met dit speelgoed [kinderspeelgoed dat paddestoel- of kegelvormig is en dat met een zweep wordt voortgedreven]? [DC 24 (1953)]
III-3-2
|
22760 |
met een priktol spelen |
dop aanwerpen:
der dop aa-werpe (Q121z Holz)
|
Hoe noemt men het spelen met dit speelgoed [een stuk speelgoed dat in beweging wordt gebracht met behulp van een touwtje dat er omheen wordt gedraaid]? [DC 24 (1953)]
III-3-2
|
25169 |
mooi, helder weer |
schoon weer:
sjun weer (Q121z Holz)
|
mooi weer zijn, gezegd van het weer [weren] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
25100 |
motregenen, licht regenen |
houwelen:
houwelə (Q121z Holz)
|
klein beetje regen [muggepis, pleisterke regen] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
24927 |
petroleum |
ptrole (fr.):
petrool (Q121z Holz)
|
petroleum, minerale licht ontvlambare stof die vooral tot verlichting in lampen en als brandstof wordt gebruikt [petrol, peter-, stink-, bron-, brom-, gasolie] [N 81 (1980)]
III-4-4
|