18348 |
ijzertje onder een schoen |
hoefijzertje:
onder de hak
hoofiesderke (L325p Horn),
plaatje:
ploetje (L325p Horn)
|
ijzertje onder de schoen [blakei] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
21334 |
illustratie |
illustratie (<fr.):
illestratie (L325p Horn)
|
illustratie [SGV (1914)]
III-3-1
|
33613 |
in de moestuin werken |
in de hof werken:
inne hōͅf werkə (L325p Horn)
|
[N P (1966)]
I-7
|
18849 |
ingetogen |
nederig:
nederig (L325p Horn)
|
ingetogen [SGV (1914)]
III-1-4
|
17701 |
ingewanden |
darmen:
derm (L325p Horn),
ingewand:
ingewandj (L325p Horn)
|
ingewanden [N 10a (1961)], [SGV (1914)]
III-1-1
|
24960 |
inham |
inham:
inham (L325p Horn),
inhàm (L325p Horn)
|
inham, in het land inspringend gedeelte van een zee, meer of riveri [inpamp] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
33030 |
inkappen, eerste slagen maken met de zicht |
inhouwen:
enhǫu̯ǝ (L325p Horn)
|
De eerste slagen met de zicht maken in een aan te maaien akker en tevens het uitvoeren van de "eerste fase" van de zichtbehandeling; zie de algemene toelichting van deze paragraaf. De terminologie wordt soms ook gebruikt voor het maken van de eerste gang voor de maaimachine; dit wordt uitdrukkelijk vermeld in K 316, L 270, 294, 320c, 355, 360, 372, 419, 420, 432, P 186, Q 99*, 121c, 197, 197a. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [maaien], zie het lemma ''maaien'' (3.1.1) en de klankkaart (kaart 7) in aflevering I.3. [N 15, 16j; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; A 23, 16.2; L 48, 32.2; Lu 1, 16.1a; monogr.; add. uit N 15, 16f]
I-4
|
21414 |
inktpot |
inktpot:
inkpot (L325p Horn)
|
inktpot [DC 14 (1946)]
III-3-1
|
26785 |
inkuilen |
inkuilen:
enkule (L325p Horn)
|
De aardappelen worden met de slagkar van het veld naar de boerderij vervoerd en daar op een droge plaats voorlopig opgeslagen om uit te wasemen. Vroeger gebeurde dit in de kelder onder de bakoven (zie aflevering I.6 over de bedrijfsgebouwen van de boerderij). Tegen de winter worden de aardappelen ingekuild, dat wil zeggen in een aardappelkuil of -groeve gestort. De algemene benamingen voor deze handeling staan in dit lemma bijeen. Zie verder het lemma Aardappelkuil, -Groef. [N 12, 28; JG 1a, 1b; S 16; monogr.; add. uit N 12, 29; L 1, a-m; S 19]
I-5
|
33182 |
inleggen (in een voor) |
inleggen:
enleqǝ (L325p Horn)
|
Voor de fonetische documentatie van de typen poten en planten zie het lemma Poten; het verspreidingsgebied van zetten in dit lemma komt niet overeen met dat in het lemma Poten; het type is hier dan ook gedocumenteerd. [N 12, 11; JG 1a, 1b; monogr.]
I-5
|