19383 |
leunstoel |
leunstoel:
lø͂ͅnštōl (L325p Horn)
|
leuningstoel [SGV (1914)]
III-2-1
|
17568 |
levend vlees onder de huid |
leven, het -:
t lêve (L325p Horn)
|
levend vlees onder de huid [t leeve] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17697 |
lever |
lever:
lèver (L325p Horn),
lē̜vǝr (L325p Horn)
|
Grote klier waarin onder andere gal wordt afgescheiden. [N 28, 88c] || lever [leevert, lijver, livvere] [N 10 (1961)]
I-11, III-1-1
|
20514 |
leverworst |
leverworst:
lééverworst (L325p Horn),
lééverwórjst (L325p Horn),
léévərworst (L325p Horn),
hoofdzakelijk lever en spek
lèverwórst (L325p Horn),
witte worst:
o.a. hammespek en wittebrood
witte worst (L325p Horn)
|
leverworst [N 06 (1960)] || leverworst; Hoe noemt U: Worst met lever als hoofdbestanddeel (lol, leverworst, leverpens) [N 80 (1980)] || witte worst [N 06 (1960)]
III-2-3
|
24342 |
libel en waterjuffer |
wijntemper:
wientemper (L325p Horn, ...
L325p Horn)
|
libel, grote soort, ong. 7 cm, bruinachtig [DC 27 (1955)] || libel, kleine soort, ong. 5 cm, met blauwe en zwarte banden [DC 27 (1955)]
III-4-2
|
17540 |
lichaam |
lichaam:
lichaam (L325p Horn),
lijf:
lief (L325p Horn)
|
lichaam [N 10 (1961)], [SGV (1914)]
III-1-1
|
17971 |
lichaamskracht |
macht:
macht (L325p Horn, ...
L325p Horn)
|
lichaamskracht (kracht die een zieke geleidelijk verspeelt) [macht, maacht] [N 10 (1961)]
III-1-2, III-1-4
|
18084 |
lichaamsvocht |
leewater:
lēīwater (L325p Horn)
|
leewater [SGV (1914)]
III-1-2
|
25856 |
licht bier |
lagerbier:
lāgǝrbīr (L325p Horn),
pils:
pels (L325p Horn),
pilsener:
pelsnǝr (L325p Horn)
|
Bier dat gebrouwen is uit lichte mout. Volgens de invuller uit L 325 had het "lagerbier" een alcoholpercentage van 6,3 procent, terwijl de zegsman uit Q 99 opmerkt dat het "jong bier" een percentage van 5 procent bevatte. De respondent uit L 210 vermeldt dat het "lagerbier" een laag stamwortgehalte bezat. [N 35, 97; monogr.]
II-2
|
25161 |
licht vriezen |
vriezen:
vreezə (L325p Horn)
|
lichtjes vriezen [schorzelen] [N 81 (1980)]
III-4-4
|