e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Horn

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
leunstoel leunstoel: lø͂ͅnštōl (Horn) leuningstoel [SGV (1914)] III-2-1
levend vlees onder de huid leven, het -: t lêve (Horn) levend vlees onder de huid [t leeve] [N 10 (1961)] III-1-1
lever lever: lèver (Horn), lē̜vǝr (Horn) Grote klier waarin onder andere gal wordt afgescheiden. [N 28, 88c] || lever [leevert, lijver, livvere] [N 10 (1961)] I-11, III-1-1
leverworst leverworst: lééverworst (Horn), lééverwórjst (Horn), léévərworst (Horn), hoofdzakelijk lever en spek  lèverwórst (Horn), witte worst: o.a. hammespek en wittebrood  witte worst (Horn) leverworst [N 06 (1960)] || leverworst; Hoe noemt U: Worst met lever als hoofdbestanddeel (lol, leverworst, leverpens) [N 80 (1980)] || witte worst [N 06 (1960)] III-2-3
libel en waterjuffer wijntemper: wientemper (Horn, ... ) libel, grote soort, ong. 7 cm, bruinachtig [DC 27 (1955)] || libel, kleine soort, ong. 5 cm, met blauwe en zwarte banden [DC 27 (1955)] III-4-2
lichaam lichaam: lichaam (Horn), lijf: lief (Horn) lichaam [N 10 (1961)], [SGV (1914)] III-1-1
lichaamskracht macht: macht (Horn, ... ) lichaamskracht (kracht die een zieke geleidelijk verspeelt) [macht, maacht] [N 10 (1961)] III-1-2, III-1-4
lichaamsvocht leewater: lēīwater (Horn) leewater [SGV (1914)] III-1-2
licht bier lagerbier: lāgǝrbīr (Horn), pils: pels (Horn), pilsener: pelsnǝr (Horn) Bier dat gebrouwen is uit lichte mout. Volgens de invuller uit L 325 had het "lagerbier" een alcoholpercentage van 6,3 procent, terwijl de zegsman uit Q 99 opmerkt dat het "jong bier" een percentage van 5 procent bevatte. De respondent uit L 210 vermeldt dat het "lagerbier" een laag stamwortgehalte bezat. [N 35, 97; monogr.] II-2
licht vriezen vriezen: vreezə (Horn) lichtjes vriezen [schorzelen] [N 81 (1980)] III-4-4