e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Horn

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mankeren haperen: hapere (Horn), mankeren: mankeere (Horn), schelen: schille (Horn) mankeren [SGV (1914)] || schelen, mankeren [SGV (1914)] III-1-2
mannelijk geslachtsorgaan gemacht: gemek (Horn) mannelijke geslachtsorgaan [gemach, gemaacht] [N 10c (1961)] III-1-1
mannelijk jong van de geit bokje: bykskǝ (Horn) [N 19, 71b; N 19, 71a; N 77, 76; A 9, 21] I-12
mannelijk kalf stierkalf: štīr[kalf] (Horn), stierkalfje: štīr[kalfje] (Horn) [N 3A, 15; N C, 7a; JG 1a, 1b; A 9, 17a; Gwn V, 5a; monogr.] I-11
mannelijk kalf dat van tanden begint te wisselen jong stiertje: joŋk štīrkǝ (Horn) Algemeen kan men zeggen dat het hier gaat om een kalf van ongeveer één jaar oud. [N 3A, 16; add. uit N 3A, 15] I-11
mannelijk kuiken haantje: hē̜nkǝ (Horn) [N 19, 41b; L A2, 507] I-12
mannelijke duif hoorn: ho"øͅre (Horn) Mannetjesduif. [SGV (1914)] III-3-2
mannelijke eend wenderd: wendǝrt (Horn) [GV, K 2; L 1a-m; L 3, 3; L 14, 18; JG 1a, 1b, 2c; S 18; NE II, 55; Vld.; A 6, add.; monogr.] I-12
mannelijke gans gant: gāntj (Horn) [A 6, 5a; A 6, 5c; S 9; L 1a-m; L 1, 59; L 14, 20; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
mannelijke geit bok: buq (Horn) [N 70, 8; N 77, 78; N 77, 80; A 9, 19; L 32, 82; Wi 11; RND 89; JG 1a, 1b, 2c; Vld.; monogr.] I-12