e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Horn

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mannelijke meikever mulder: mölder (Horn) meikever, met veel wit stof [DC 18 (1950)] III-4-2
mannenkant mansluikant: mansluukantj (Horn) De linkerhelft van de kerk, het gedeelte links van het middenpad, dat bestemd was voor de mannen [evangeliekant, mannenkant, mansluikant, kerelskant?]. [N 96A (1989)] III-3-3
mannenkleren manskleren: mans kléjer (Horn) mannenkleren [t mansdinge] [N 23 (1964)] III-1-3
mantelpak mantelkleed: mantjel-kleid (Horn) mantelpak, uit jas en rok bestaand dameskostuum [N 23 (1964)] III-1-3
manziek heet: heit (Horn) manziek [heet] [N 10C (zj)] III-2-2
maretak nestelplant: nistelplantj (Horn) marentak [SGV (1914)] III-4-3
maria-altaar maria-altaar: maria-altjoar (Horn) Het (zij)altaar dat toegewijd is aan O.L. Vrouw en waarop of waarboven haar beeltenis prijkt [Maria-altaar]. [N 96A (1989)] III-3-3
mariabeeld mariabeeld: mariabeeldj (Horn), mariabeeldje: mariabeeldje (Horn) Een beeld van Maria met of zonder het kind Jezus op de arm. [N 96B (1989)] || Een beeld van Maria, de moeder van Jezus [Moeder Gods, Moeder Godes, Lievevrouwenbeeld, Mariabeeld?]. [N 96A (1989)] III-3-3
marialied marialiedje: marialeedje (Horn) Een Marialied. [N 96B (1989)] III-3-3
markt markt: mâêrtš (Horn) markt [RND] III-3-1