e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Horn

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
neus van een schoen tip: tüp (Horn) neus van een schoen [snoet, tip, veusjte, teut] [N 24 (1964)] III-1-3
neusgaten neusgaten: naasgater (Horn) neus: neusgaten [N 10 (1961)] III-1-1
neusklem ring: reŋk (Horn) Klem in de neus van een stier. [N 3A, 14d] I-11
neusriem naasriem: nāsrēm (Horn) Leren riempje van het hoofdstel dat over de neus van het paard loopt. [N 13, 23] I-10
neusring ring: reŋk (Horn) Ring in de neus van het varken die het wroeten moet beletten. [N 19, 26; JG 2c; mongr.] I-12
nier nier: neer (Horn) nier [N 10 (1961)] III-1-1
nieren nieren: nērǝ (Horn) Boonvormig orgaan dat dient tot afscheiding van de urine. De opgaven zijn alle meervoud. [N 28, 88d] I-11
niet behouden niet behouden: nēt bǝhǭjǝ (Horn), weer tekenen (ww.): (de koe heeft) wēr gǝtęi̯kǝnt (Horn) Niet bevrucht. De koe wordt drie weken na de dekking weer tochtig. [N 3A, 32b] I-11
niet bevrucht gust: gø̜st (Horn), niet behouden: nēt bǝhǭi̯ǝ (Horn), overgegangen: ǭvǝrgǝgaŋǝ (Horn) Niet bevrucht bij dekking, gezegd van de koe. [N C, 19; N C, 18] I-11
niet meteen leegbloeden mis(ge)stoken: mesgǝštǭkǝ (Horn) Soms bloedt een varken niet meteen leeg. omdat het niet goed gestoken is. Gevraagd was naar een uitdrukking voor dit niet meteen leegbloeden. Dit heeft voor het lemma tot gevolg gehad, dat er verschillende grammaticale categorieën te weten werkwoorden, zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden, voltooide deelwoorden en zinnetjes in voorkomen. Bij een aantal woordtypen is het varken het subject, bij andere is subject de slachter en bij de overige woordtypen is subject het bloed, de ader of het hart. Deze verdeling is in het lemma aangebracht. [N 28, 15; monogr.] II-1