e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Horn

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
noot noot: noot (Horn) noot [DC 47 (1972)] III-2-3
nors bars: barsch (Horn) norsch (barsch) [SGV (1914)] III-3-1
notenboom notenboom: het Duitse baum  notebaum (Horn) okkernoot [DC 17 (1949)] I-7
noveen add. noveen (<lat.) houden: noveen haoje (Horn) Een negendaagse godsvruchtoefening, novene, noveen. [N 96B (1989)] III-3-3
nylonkous nylon: nylons (Horn) nylonkousen [N 24 (1964)] III-1-3
ochtend (vanmorgen ochtend: mörgen (Horn) s morgens) [SGV (1914)] III-4-4
oever kant: kanjt (Horn), kántj (Horn), kanthelling: kant helling (Horn), kantschoor: kantj schoor (Horn) oever [SGV (1914)] || oever, zoom van het land aan elk van de beide zijden van het water van een rivier, meer enz [kant, wal] [N 81 (1980)] || oeverhelling [SGV (1914)] III-4-4
oeverzwaluw schoorzwalg: Strous: mnl. schore "oever"(cf. Eng. shore)  sjòòrzjwalg (Horn) oeverzwaluw III-4-1
offerande offerande (<fr.): offerandje (Horn) De offerande, het offertorium [offeróng?]. [N 96B (1989)] III-3-3
offerblok offerblok: offerblok (Horn) Het metalen (vroeger houten) kastje, aangebracht bij de kerkuitgan(en) en/of bij een heiligenbeeld, waarin men geld kan deponeren [godsblik, offerstok, offerblok, offerbus, offerkist?]. [N 96A (1989)] III-3-3