23409 |
offergeld |
geld:
geldj (L325p Horn)
|
Het geld dat men in het offerblok stopt [offergeld?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
24900 |
ogenblikje, korte tijd, eventjes |
eventjes:
efkəs (L325p Horn)
|
ogenblikje [DC 03 (1934)]
III-4-4
|
33558 |
okkernoot |
paardsnoot:
oo met sleeptoon, ai = è in het Franse père
pairsnoot (L325p Horn)
|
okkernoot, vrucht van [DC 17 (1949)]
I-7
|
23227 |
oksaal |
oksaal:
exoal (L325p Horn)
|
Het oksaal, de galerij boven het kerkportaal, waar het orgel staat en het zangkoor zingt [oksaal oksaol, koor, zangerskoor, zangzolder?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
20547 |
olie |
olie:
aolie (L325p Horn),
aoliej (L325p Horn),
òlje (L325p Horn),
ôlie (L325p Horn),
sla-olie:
sjaa-aolĭĕ (L325p Horn)
|
olie [SGV (1914)] || olie; Hoe noemt U: De vette vloeistof die b.v. gebruikt wordt bij het aanmaken van sla of het braden van vlees (smout, olie) [N 80 (1980)] || smout [SGV (1914)]
III-2-3
|
30614 |
olieverf |
olieverf:
wǭli[verf] (L325p Horn)
|
Verf waarvan het bindmiddel bestaat uit een drogende olie als lijnolie of papaverolie. Olieverf wordt bereid door verfstof met een tempermes op een wrijfsteen in de olie te wrijven of door olie en verfstof na menging te malen. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(verf)' het lemma 'Verf'. [S 26; N 67, 23b; monogr.; div.]
II-9
|
33664 |
omheinde wei |
afgemaakte wei:
āfgǝmākdjǝ węi̯ (L325p Horn)
|
Een met prikkeldraad of anderszins afgemaakte wei. Een groot aantal opgaven was wei. Deze opgaven zijn in dit lemma niet gedocumenteerd. Voor de fonetische documentatie van wei zie men lemma 1.3.6 ɛweiɛ.' [N M, 4b; L 32, 45; monogr.]
I-8
|
19711 |
omheining |
tuin:
tū.n (L325p Horn),
tūnǝ (L325p Horn)
|
De omheining in het algemeen. [N 14, 62; N 14, 67; S 11, 13; L 19B, 5a; A 25, 5; RND 8, 20; Gwn 16, 11; monogr.]
I-8
|
23479 |
omheining van het kerkhof |
kerkhofmuur:
kerkhoafmoer (L325p Horn)
|
De muur, de omheining van het kerkhof [toen, toun, tuun?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
33737 |
omheining van ijzeren spijlen |
stanketsel:
štaŋkɛtsǝl (L325p Horn)
|
Omheining van ijzeren spijlen of staven. [A 25, 4e]
I-8
|