e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Horn

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
peul schaal: sjaale (Horn) de peulen, de doppen van erwten of bonen [N Q (1966)] III-2-3
peul, dop (znw) schaal: sjaale (Horn) [N Q (1966)] I-7
peulen, doppen (ww.) uitdoen: oetdoon (Horn) [N Q (1966)] I-7
peulvruchten afhalen bonen afhalen: boine afhaije (Horn), ranken: renge (Horn) boonen afhalen [SGV (1914)] || erwten of bonen afhalen, van draden ontdoen [N Q (1966)] III-2-3
peulvruchten doppen uitdoen: oetdoon (Horn) erwten of bonen doppen, ontpeulen [N Q (1966)] III-2-3
peuzelen het zich laten smaken: ət zich laotə schmáákə (Horn), peuzelen: peuzələ (Horn, ... ) peuzelen; Hoe noemt U: Langzaam en met smaak eten (pluizen, peuzelen) [N 80 (1980)] III-2-3
pezen pezen: pēzǝ (Horn) [N 28, 63; Veldeke 15, 22; monogr.] II-1
pijn pijn: pīn (Horn) mijn voeten doen mij erg zeer [DC 03 (1934)] III-1-2
pijpbeen pijp: pī.p (Horn) Het gedeelte van het voorbeen van het paard tussen de knieschijf en de koot tot aan de kogel. Het ondereinde van het pijpbeen vormt het kootbeen. Zie afbeelding 2.23. [JG, 1b; N 8, 32.1, 32.3, 32.6, 32.11, 32.14, 32.15 en 32.16] I-9
pikkeling, zwad met een slag afgepikt inhouw: enhǫu̯ (Horn) Hoeveelheid graan die men met één slag afpikt; vergelijk het lemma ''zwad, houw'' (3.1.4) in aflevering I.3. De enqu√™tes van Goossens hebben voor dit begrip niet veel opgaven opgeleverd; de vraag uit N 15, 16 levert slechts indirect materiaal op voor het begrip "pikkeling". Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf.' [A 23, 16.1a; L 48, 34.1a; Lu 1, 16.1a; Lu 2, 34.1a; monogr.; add. uit N 15, 16e; JG 1a, 1b, 1c, 2c] I-4