e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Horn

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pret, schik lust: lúst (Horn), plezier: wai hubbe plezeer gatj (Horn) [schik] wij hebben ~gehad [SGV (1914)] || schik [SGV (1914)] III-1-4
priester geestelijke: geistelik (Horn), priester: preester (Horn) priester [SGV (1914)] III-3-3
priesterkoor koor: koeer (Horn) Het achter de communiebanken gelegen, verhoogde voorste deel van de kerk, waar het hoofdaltaar en de koorbanken zich bevinden [koor, koeër, hoogkoor, priesterkoor?]. [N 96A (1989)] III-3-3
prijzen (mv.) prijzen: pri.zə (Horn) prijzen (mv.) [RND] III-3-2
prikkeldraad pindraad: pendrǭt (Horn) Twee- of driedraads gevlochten ijzerdraad van scherpe punten voorzien waarmee men een weide of een stuk grond afspant. [N M, 6b; N M, 6a; L 40, 73; JG 1b; L 32, 45 add.; Vld.; Gwn 16, 11; A 25, 4f; A 25, 8 add.; monogr.] I-8
priktol dop: dob (Horn), dop (Horn, ... ), Opm. = draaitol.  dop (Horn) Hoe noemt men een dergelijk stuk speelgoed dat in beweging wordt gebracht met behulp van een touwtje dat er omheen wordt gedraaid? [priktol] [DC 24 (1953)] || Speeltol. [BN 03] || tol (speeltuig) [SGV (1914)] III-3-2
processie processie (<lat.): percesjie (Horn) processie [SGV (1914)] III-3-3
proeven proeven: preuve (Horn, ... ), preuven (Horn), preuvə (Horn, ... ) proeven [SGV (1914)], [SGV (1914)] || proeven [pruuve, pruujve] [N 10 (1961)] || proeven; Hoe noemt U: Een kleine hoeveelheid voedsel of drank in de mond nemen om te onderzoeken hoe het smaakt (keuren, proeven) [N 80 (1980)] III-1-1, III-2-3
pronken prijken: prieke (Horn), pronken: bronken (Horn), prònken (Horn) prijken [SGV (1914)] || pronken [SGV (1914)] III-1-3
proosten klinken: klinkə (Horn, ... ), proosten: proostə (Horn) proosten; Hoe noemt U: De glazen tegen elkaar aanstoten als teken dat men elkaar veel goeds toewenst (knutsen, klinken, proosten) [N 80 (1980)] III-2-3