e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Horn

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
raspen raspen: raspen (Horn), raspə (Horn, ... ), ràspə (Horn, ... ) raspen (w.w.) [SGV (1914)] || raspen; Hoe noemt U: Met een rasp fijn maken (raspelen, raspen, rieven) [N 80 (1980)] III-2-1, III-2-3
rauw groen: greun (Horn, ... ), rauw: rauw (Horn), roew (Horn), ròəw (Horn) rauw; Hoe noemt U: Rauw, niet gekookt (groen, rauw) [N 80 (1980)] III-2-3
ravotten stoeien: schtoeije (Horn) stoeien [SGV (1914)] III-3-2
recht vooruitstoten met de armen stuiken: mit de erm sjtoeke (Horn) stoten: met de armen recht vooruit stoten [stuike] [N 10 (1961)] III-1-2
rechtbank tribunaal (<fr./lat.): Van Dale: tribunaal (&lt;Lat.), 1. gerecht; vooral een rechtbank voor bijzondere rechtspleging waaraan niet-juristen deelnemen, zoals in Nederl. in 1944-47 voor politieke delinquenten; -2. (gew.) rechtszitting; - bekeuring.  tribunaal (Horn) rechtbank [SGV (1914)] III-3-1
rechterkant van het paard buitenhand: būtǝhantj (Horn) Tegenovergestelde kant van de plaats waar de voerman gaat. [N 8, 9 en 10] I-9
reeks, rij rij: rie (Horn) rij [SGV (1914)] III-4-4
regen (alg.) regen: Nb. "ai"= è van père).  raingel (Horn) regen in het algemeen [rengel, majem] [N 22 (1963)] III-4-4
regenboog regenboog: raingelbaog (Horn) regenboog [weerteken] [N 22 (1963)] III-4-4
regenbuitje bijs: Nb. Lange "ie".  bies (Horn) licht regenbuitje [smeer, bui, stoes, getsbui, bies, zauwke] [N 22 (1963)] III-4-4