19513 |
soepketel, waterketel |
marmiet:
mermiet (e = toonloos) ie met sleeptoon ook gebruikt voor ijzeren keteltje
mermiet (L325p Horn)
|
berremiet/ marmiet, in de betekenis van koperen waterketel; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
19521 |
soepterrine |
soepterrine:
soeptrien (L325p Horn)
|
soepterrine [N 20 (zj)]
III-2-1
|
20512 |
soepvlees |
soepenvlees:
soepəvlijs (L325p Horn),
sŏĕpəvlijs (L325p Horn),
soepvlees:
soepvleis (L325p Horn)
|
soepvlees; Hoe noemt U: Mager vlees om soep van te koken (boelie, bouilli, soepvlees) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
18196 |
sok |
sok:
zok (L325p Horn)
|
sok, korte herenkous [zok, vlink, vlik, ene zök] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
21287 |
soldaat |
soldaat:
ṣəldo:t (L325p Horn)
|
soldaat [RND]
III-3-1
|
21289 |
soldaten |
soldaten:
ṣəldo.tə (L325p Horn)
|
soldaten [RND]
III-3-1
|
33224 |
sorteermachine |
aardappelenmolen:
ɛrǝpǝlǝmø̄lǝ (L325p Horn)
|
Het toestel bestaande uit enkele schuddende zeven met gaten van verschillende afmetingen waar de aardappelen overheen worden geleid en naar grootte gesorteerd. [N 12, 32]
I-5
|
33222 |
sorteren met de hand |
uitrapen:
ūtrāpǝ (L325p Horn)
|
Vroeger werden vaak de grote van kleine aardappelen gescheiden bij het rapen zelf op het veld; zie de toelichting bij het lemma Aardappelmand. Tegenwoordig worden de aardappelen op de boerderij gesorteerd; niet meer met de hand maar met een sorteermachine. Zie het lemma Sorteermachine. [N 12, 31; JG 1a, 1b gedeeltelijk, 1c, 2c; monogr.]
I-5
|
33223 |
sorteren met de machine |
zeven:
zēvǝ (L325p Horn)
|
Zie de toelichtingen bij de lemmaɛs Sorteren Met De Hand en Sorteermachine. [N 12, 33]
I-5
|
34576 |
spaak |
gereten speek:
(mv)
gǝrē̜tǝ špęi̯kǝ (L325p Horn),
gezaagde speek:
(mv)
gǝzɛx˱djǝ špęi̯kǝ (L325p Horn),
speek:
špęi̯k (L325p Horn),
speken:
špęi̯kǝ (L325p Horn)
|
Elk van de houten staven die de verbinding vormen tussen de velg van het wiel en de naaf. Afhankelijk van de omtrek van het wiel zijn er tien tot zestien spaken. Er zijn twee soorten spaken: ronde en platte. Voor zover ze specifieke benamingen krijgen, worden ze behandeld onder A resp. B. [N 17, 61a-b + 62a-b; N 18, 99; N G, 44a; JG 1a; JG 1b; JG 2b; S 34; A 4, 20b; L 20, 20b; L 7, 13; monogr.]
I-13
|