e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Horn

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stad stad: schtat (Horn), štat (Horn) stad [RND], [SGV (1914)] III-3-1
stal stal: šta.l (Horn) Een ruimte in het algemeen, die onderdak biedt aan vee. De benamingen kunnen zowel het gebouw, als de ruimte daarbinnen betreffen. Meestal wordt kortheidshalve van "de stal" gesproken, als men het veeverblijf en met name de koestal bedoelt. [JG 1a en 1b; Wi 11; S 50; L A1, 4; RND 97; monogr.; add. uit N 5A, passim] I-6
stalband halsband: hals˱banjtj (Horn), stalband: štalbanjtj (Horn), stalketting: štalkęteŋ (Horn) Leren band om de hals van het paard, waaraan de lijn of teugel wordt vastgemaakt om het op stal vast te binden. Vergelijk ook lemma Halster. [JG 1a; N 8, 91; N 13, 18b] I-10
stallantaarn stallucht: lamp met glazen cylinder die bij het aansteken omhoog geduwd werd. Met petroleumreservoir en een handel voor het omhoog duwen  sjtal-lucht (Horn) lamp/ luchter; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
stamboekkoe stamboekkoe: štambōk[koe] (Horn) Koe van geregistreerde afstamming. Zie ook de toelichting bij het lemma ''koe van geregistreerde afstamming'' in wbd I.3, blz. 330. Zie afbeelding 2. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 3c; monogr.] I-11
stamppot stamp: sjtamp (Horn) puree [stamp, stoemp] [N 38 (1971)] III-2-3
standbeeld standbeeld: sjtantbe.lṭ (Horn) standbeeld [RND] III-3-2
standerdmolen kasmolen: kas[molen] (Horn), kastmolen: kast[molen] (Horn) Vierkante, houten windmolen die om een zware verticale spil kan draaien. Zie afb. 6 en 13. Het woordtype gesloten standerdmolen (l 330) verwijst naar een standerdmolen waarbij het onderstel met planken is afgedekt waardoor een bergruimte ontstaat. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel -ømolenŋ het lemma ɛmolenɛ.' [N O, 32a; A 42A, 52; Sche 3; A 42A, 93] II-3
stapvoets gaan stappen: štapǝ (Horn) De langzaamste gang van het paard (stap, draf, galop) waarbij de vier voeten in de volgende volgorde opgeheven en weer neergezet worden: links achter, links voor, rechts achter, rechts voor, links voor, rechts achter, rechts voor en links achter. Zijn de vier hoefslagen niet duidelijk hoor- en zichtbaar, dan noemt men de stap onregelmatig. Zie afbeelding 8. [N 8, 81a] I-9
steeg, steegje gang, gangetje: gingske (Horn), steeg, steegje: schteeg (Horn) steeg [SGV (1914)] || steegje [SGV (1914)] III-3-1