e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Horn

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
taatspot van de kleine spil taatspot: taatspot (Horn) De ijzeren pot op de pasbalk die in windmolens als lager van de kleine spil dient. [N O, 16g; A 42A, 25; N D, 21] II-3
tabak toebak: toebek (Horn) tabak [SGV (1914)] III-2-3
tabakspruim pruim: prōēm (Horn, ... ), pruimpje: prūūmkə (Horn) pruimtabak; Hoe noemt U: Een pluk tabak, om op te kauwen of op te zuigen (chique, sik, sjik, pruim, karot, keesje, rol) [N 80 (1980)] III-2-3
tabakssap zever: zijvər (Horn) Hoe noemt U: Vuil water in een pijp (smierk, nerrik) [N 80 (1980)] III-2-3
tabernakel tabernakel (<lat.): tabernakel (Horn) Het tabernakel, het rijkversierd kastje (op het hoofdaltaar of op het sacra-mentsaltaar), waarin het Allerheiligste bewaard wordt. [N 96A (1989)] III-3-3
tafel tafel: tōͅfəl (Horn) tafel [SGV (1914)] III-2-1
tafelgebed beden voor en na het eten: baije veur en nao et aite (Horn) Het tafelgebed vóór en na het eten. [N 96B (1989)] III-3-3
tafelmes tafelmets: taofelmets (Horn) mes dat men aan tafel gebruikt [N 20 (zj)] III-2-1
tafelpoot tafelpoot: tōͅfəlpūat (Horn) tafelpoot [DC 49 (1974)] III-2-1
tak (alg.) tak: tak (Horn), tek (Horn) (jonge) takken mv. [DC 41 (1966)] || dikke tak [DC 25 (1954)] III-4-3