id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
22507 | verjaardag | verjaardag: verjoardaag (Horn), verjaarsdag: verjoarsdaag (Horn) | Hij was gisteren jarig, maar ik ... zn hele verjaardag vergeten. [DC 45 (1970)] || verjaardag [SGV (1914)] III-3-2 |
34171 | verkeerd liggen | verkeerd liggen: verkeerd liggen (Horn) | Verkeerd liggen in de baarmoeder door een slag in de baarmoederhals, gezegd van het kalf. [N 3A, 49] I-11 |
21399 | verkeren | vrijen: vrieje (Horn) | vrijen [SGV (1914)] III-3-1 |
20367 | verkering hebben | vrijen: vrieje (Horn) | vrijen [SGV (1914)] III-2-2 |
18001 | verkillen | kou lijden: kai lieën (Horn) | kleumen [SGV (1914)] III-1-2 |
21390 | verklaren | verklaren: verkloare (Horn) | verklaren [SGV (1914)] III-3-1 |
18002 | verkleumd | stijf: sjtief vanne kaoj (Horn) | verstijfd van kou [verkild] [N 10 (1961)] III-1-2 |
21392 | verkoper | verkoper: verkuiper (Horn) | verkooper [SGV (1914)] III-3-1 |
18074 | verkouden | verkoud: ich bön verkaodj (Horn), vervangen: vǝrvaŋǝ (Horn) | Een ontsteking van het neusslijmvlies. [JG 1b; N 8, 89; N 52, 24 en 25; monogr.] || Verkoudheid. Op welke wijze wordt dit gewoonlijk uitgedrukt? B.v. Ik ben ~ [DC 27 (1955)] I-9, III-1-2 |
18080 | verkoudheid | kou: ich höb ein kaoj gekrege (Horn), zjwaor kaoj (Horn), lichte verkoudigheid: lichte verkaodjigheid (Horn), verkoudigheid: lichte verkaodjigheid (Horn), zware kou: zjwaor kaoj (Horn) | Lichte verkoudheid. Gebruikt men afzonderlijke benamingen voor een zware en lichte verkoudheid [DC 27 (1955)] || Verkoudheid. Op welke wijze wordt dit gewoonlijk uitgedrukt? B.v. Ik ben ~ [DC 27 (1955)] || Zware verkoudheid. Gebruikt men afzonderlijke benamingen voor een zware en lichte verkoudheid [DC 27 (1955)] III-1-2 |