19038 |
verlegen |
bleu:
blöä (L325p Horn),
verlegen:
verlège (L325p Horn)
|
verlegen [schoow, sjou, bluuj, besjeemt] [N 06 (1960)]
III-1-4
|
21393 |
verliezen |
verliezen:
verleeze (L325p Horn, ...
L325p Horn)
|
verliezen [SGV (1914)]
III-3-1, III-3-2
|
34165 |
verlopen |
niet behouden:
(de koe heeft) nēt bǝhǭjǝ (L325p Horn),
zich verlopen:
(de koe heeft) zex vǝrlǫu̯pǝ (L325p Horn)
|
Na korte tijd van dracht een misgeboorte hebben, gezegd van de koe. [N 3A, 39a]
I-11
|
25098 |
vernielen |
vernielen:
vernule (L325p Horn)
|
vernielen [SGV (1914)]
III-4-4
|
23374 |
verpachte banken |
verpachte plaatsen:
verpechde plaatsen (L325p Horn)
|
De kerkbanken waarvan de plaatsen aan parochianen verpacht werden. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
20576 |
verschaald |
schraal:
schraol (L325p Horn),
verschaald:
versjaaltj (L325p Horn),
vərsjaaltj (L325p Horn)
|
verschaald; Hoe noemt U: Door lang staan geur en kracht verloren hebbend, gezegd van bier (verschaald) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
22711 |
verschillende knikkerspelen: nagooien |
nagooien:
nōͅgōjə (L325p Horn)
|
Hoe worden (werden) de verschillende knikkerspelen genoemd? [N R (1968)]
III-3-2
|
34233 |
verse koe |
verse koe:
vǫrsǝ ku (L325p Horn)
|
Koe die pas gekalfd heeft en aan een nieuwe melkperiode begint. [N 3A, 60]
I-11
|
25829 |
versnijbier |
snijbier:
šnibēr (L325p Horn),
šnjjbēr (L325p Horn),
versnijbier:
vǝrsnibēr (L325p Horn)
|
Het bier dat men gebruikt om te versnijden. De zegsman uit Q 99 merkt hierover op dat de resten van het brouwsel en van de gisting en het restant uit teruggekeerde vaten werden vergaard in tonnen van 5000 liter. In deze tonnen bevond zich na 2 à 3 jaren een zuur maar helder vocht. Vermengd met jong bier leverde dit het oud bier op. [N 35, 99; monogr.]
II-2
|
25828 |
versnijden |
mengen:
meŋǝ (L325p Horn),
mischen:
mešǝ (L325p Horn),
versnijden:
vǝršnijǝ (L325p Horn)
|
Verschillende brouwsels mengen. In L 210 gebruikt men als versnijbier oud bier. [N 35, 88; monogr.]
II-2
|