e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Horn

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vlaamse gaai maarts veulen: maersch veule (Horn), markolf: markoef (Horn, ... ) gaai (34 blauwe veertjes in vleugel; kan veertjes opzetten; hele jaar in bossen; soms in troepjes op trek; echte schreeuwlelijk; ook tam te maken [N 09 (1961)] || meerkol [SGV (1914)] || vlaamse gaai III-4-1
vlag vlag: vlak (Horn) vlag [SGV (1914)] III-3-1
vlak, gelijk klak: klak (Horn) vlak [SGV (1914)] III-4-4
vlaktex vlak land: vláák lántj (Horn), vlakke, de -: op də vlaakə (Horn), vlakte: vlakdjə (Horn) vlakte, vlakke of effen strook land [blakte] [N 81 (1980)] III-4-4
vleermuis vleermuis: vlairmoes (Horn) vleermuis [DC 40 (1965)] III-4-2
vlees vlees: flèi̯s (Horn) vlees [DC 03 (1934)] III-2-3
vlees conserveren zouten: zǭtǝ (Horn) Meestal gebeurt dit conserveren door het vlees te zouten, te drogen of te roken, waardoor het vocht uit het vlees trekt. Moderner is de methode om het vlees in te vriezen. De respondent van L 413 vermeldt dat het vlees even wordt rondgedraaid in hete azijn. [N 28, 100; L 8, 128b; monogr.] II-1
vlees- en spieraanzetting links en rechts op de borst kussens: kø̜sǝs (Horn) [N 8, 11; N 8, 31 en 32.2] I-9
vleeskoe vleeskoe: vlęi̯sku (Horn) Koe die vlezig van bouw is. [N 3A, 149] I-11
vleesmade, larve van de bromvlieg made: eigen spellingsysteem  maaj (Horn) made, vleeswormpje [N 26 (1964)] III-4-2