e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Horn

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
weddenschap weddingschap: wɛdiŋsjap (Horn) weddenschap [RND] III-3-2
weduwe widvrouw: widvrouw (Horn) weduwe [SGV (1914)] III-2-2
weduwnaar widman: widman (Horn) weduwnaar [SGV (1914)] III-2-2
weefsel, stof stof: stuve (Horn) stof (étoffe) [SGV (1914)] III-1-3
week in de muil week: węi̯k (Horn) Gevoelig in de mond voor de druk van het gebit, vooral bij jonge paarden. [JG 1a; N 8, 64f] I-9
weekbak week: węjk (Horn) Rechthoekige, vaak gemetselde, stenen bak met platte bodem waarin het graan in water wordt geweekt. Volgens de zegsman uit L 210 duurt het weken 1 dag. Zie ook semantische toelichtingen bij de lemmata ''weken'' en ''kiemen''. [N 35, 2; monogr.] II-2
weekdienst weekdienst: waikdeenst (Horn) Een wekelijkse mis voor een overledene, weekdienst. [N 96B (1989)] III-3-3
weelde weelde: wāīldje (Horn) weelde [SGV (1914)] III-3-1
weer naar het jaargetijde kroenekranenzomer: De kraanvogels die naar t zuiden trekken heten: kroenekrane.  eine kroenekrane-zomer (Horn) weer in bepaalde jaargetijden (bijv. [kranenzomer] (zachte nazomer), [bamisweer] (herfstweer) e.d. inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 22 (1963)] III-4-4
weerborstel weerborstel: weerbórstel (Horn) valse kruin, zomaar ergens in het hoofdhaar [wersboorsel, wirborstel] [N 10 (1961)] III-1-1