e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Horn

Overzicht

Gevonden: 3465
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
brevier brevier (<lat.): breveer (Horn) brevier [SGV (1914)] III-3-3
brief brief: bre.v (Horn), breef (Horn) brief [RND], [SGV (1914)] III-3-1
briesen briesen: brisǝnǝ (Horn), spruisen: šprusǝ (Horn) Proestend, snuivend of blazend geluid met neus en lippen maken. [JG 1a, 1b; L 1, a-m; L 22, 21; N 8, 66 en 67; S 5] I-9
broeden, op eieren zitten broeden: brø̄i̯ǝ (Horn) [N 19, 45; N 19, 44d; Vld.; S 5; L 1a-m; L 22, 22; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
broedende kip op eieren broedhoen: brø̄thōn (Horn), broek: bruk (Horn) [N 19, 43a; JG 1a, 1b, 2c; L 14, 21; A 6, 1c; S 5; L B2, 320; monogr.] I-12
broeder broeder: broor (Horn) broeder [SGV (1914)] III-3-3
broederschap broederschap: broederschap (Horn) broederschap [SGV (1914)] III-3-3
broedziek broedziek: brø̄t˲zēk (Horn) Gezegd van een kip die voortdurend neigingen vertoont om te broeden. [JG 1a, 1b, 2c; S 5; monogr.] I-12
broeibak broeibak: breujbak (Horn) [SGV (1914)] I-7
broeien broeien: brø̄jǝ (Horn) Het varken met heet water begieten om de haren en de opperhuid te weken, opdat de haren gemakkelijk afgekrabd kunnen worden. [N 28, 19; monogr.] II-1