19048 |
denken |
denken:
dinke (L325p Horn)
|
denken [SGV (1914)]
III-1-4
|
24476 |
dennenappel |
dennenkat:
dennekat (L325p Horn)
|
dennenappel [SGV (1914)]
III-4-3
|
22087 |
dennennaalden |
spangel:
spangel (L325p Horn)
|
dennennaald [SGV (1914)]
III-4-3
|
32957 |
derde hooioogst |
nawei:
nǭwęi̯ (L325p Horn
[(wordt niet meer gemaaid)]
)
|
Uitdrukkelijk gevraagd naar de derde hooioogst, gaven sommige informanten de volgende antwoorden; vaak werd deze derde oogst echter niet meer gemaaid maar door de koeien of schapen afgegraasd. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf. [N 14, 128d]
I-3
|
20597 |
desemen |
desemen:
deesəmə (L325p Horn),
dēēsəmə (L325p Horn),
mengen:
mingə (L325p Horn),
zuurdeeg bijdoen:
zōērdijg bĭĕ dōōn (L325p Horn)
|
desemen; Hoe noemt U: Zuurdeeg in het beslag voor brood doen, desemen (zuren, mengen, desemen, het zuur zetten) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
19167 |
deugniet |
deugeniet:
deugeneet (L325p Horn)
|
deugniet [SGV (1914)]
III-1-4
|
19684 |
deur |
deur:
dø̜̄r (L325p Horn)
|
[rnd 109; S 6; L 1 a-m; L 12, 5; L A2, 265; monogr.; Vld.; div.]
II-9
|
18035 |
diarree |
aan de schijt zijn:
ānǝ šīt zēn (L325p Horn),
scheuteren:
(de koe) šø̜i̯tǝrtj (L325p Horn)
|
Buikloop. Te dunne ontlasting, meestal veroorzaakt door een min of meer ernstige ontsteking van de darmen. Zie ook het lemma ''diarree'' in wbd I.3, blz. 472-474. [N 3A, 91, 99; A 48A, 52; monogr.]
I-11
|
21310 |
dief |
dief:
deef (L325p Horn)
|
dief [SGV (1914)]
III-3-1
|
19807 |
dienblad |
dienblad:
dēnblā.t (L325p Horn)
|
dienblad [DC 27 (1955)]
III-2-1
|