e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Horn

Overzicht

Gevonden: 3465
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
drijftol kokkerel: koekerelle (Horn, ... ), klemtoon op laatste lettergreep  koekerel (Horn), Opm. = drijftol.  coeguerel (Horn) drijftol [SGV (1914)] || Hoe noemt men het kinderspeelgoed dat paddestoel- of kegelvormig is en dat met een zweep wordt voortgedreven? [tol] [DC 24 (1953)] || tol (speeltuig) [SGV (1914)] III-3-2
drijfzand drijfzand: driefzanjt (Horn), drīēfzántj (Horn) drijfzand, met water verzadigd zand dat rustig ligt maar waarin alles wegzakt wat er druk op uitoefent [drijf, drift, vloei, papieren zolder] [N 81 (1980)] III-4-4
drinkbak voor de kippen drinkbak: dreŋkbak (Horn) De drinkbak voor de kippen in het kippenhok. [A 48, 16c] I-6
drinken drinken: driŋkə (Horn), lessen: lessə (Horn), lèssə (Horn) drinken [DC 03 (1934)] || drinken; Hoe noemt U: De dorst doen ophouden (lessen, blussen, verslaan) [N 80 (1980)] III-2-3
drinken bij de zeug zuiken: zūkǝ (Horn) Het zuigen of drinken bij de zeug, gezegd van de big. [N 19, 21a] I-12
drinkglas glas: glās (Horn), aa met sleeptoon  glaas (Horn) drinkglas [RND] || drinkglas zonder voet [N 20 (zj)] III-2-1
drinkkuil in de wei drink: drē.ŋk (Horn), poel: pōl (Horn), schepgat: šø̜pgā.t (Horn) Een kuil in het weiland met drinkwater voor het vee. De woordtypen drinkput en put duiden op een put gemaakt van cementen ringen. [N 14, 70; A 21, 1h; monogr.] I-8
droesem bezinksel: bezingksəl (Horn), drab: drap (Horn), dras: dras (Horn, ... ) droesem [SGV (1914)] || droesem; Hoe noemt U: Bezinksel in een wijnfles (droesem, dras) [N 80 (1980)] III-2-3
dronkaard zatlap: zaatlap (Horn), zààtlap (Horn), záátlàp (Horn), zuiplap: zōēplap (Horn), zōēplàp (Horn) dronkaard; Hoe noemt U: Iemand die voortdurend dronken is (dronkaard, zatlapper, zwanzer, boemelaar, alcoholist) [N 80 (1980)] III-2-3
dronken kachel: kachel (Horn), vol: vòl (Horn), zat: zaat (Horn, ... ) dronken [N 10 (1961)] || zat [SGV (1914)] III-2-3