33278 |
erwt, algemeen |
erwt:
ɛrt (L325p Horn)
|
Pisum L. Hier de algemene benaming voor de erwt (enkelvoud), voorafgaand aan de benaming voor de akkererwt (lemma Kapucijner, Velderwt) en aan de andere erwtensoorten (tuinerwt, doperwt, peulerwt, enz.) die in de moestuin worden gekweekt en die derhalve in de aflevering over de moestuin ter sprake zullen komen. [N 27, 2b; JG 1a, 1b; L A1, 121; L 34, 94; Wi 8; monogr.; add. uit N P, 24]
I-5
|
33579 |
erwten- of bonenranken |
ranken:
reng (L325p Horn)
|
[N Q (1966)]
I-7
|
18047 |
etter |
materie:
meterie (L325p Horn)
|
etter [SGV (1914)]
III-1-2
|
24143 |
europese kanarie |
kanarie:
kanarie? (L325p Horn)
|
kanarie, Europese ~ (11,5 gelig-bruinig; heel kort bekje, gele stuit; nog niet lang hier op trek; nog zeldzaam; meest in Oost-Brabant; laatste tijd als bastaard * gewone kanarie in kooi; zang stelt niet veel voor, rinkelend [N 09 (1961)]
III-4-1
|
23610 |
evangelie |
evangelie:
evangelie (L325p Horn)
|
De tweede lezing, het evangelie [t evangillie, evangjillióm?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
24144 |
fazant |
fazant:
fezant (L325p Horn)
|
fazant (83 bekende jachtvogel; hen bruin en kleiner dan de kleurige haan [N 09 (1961)]
III-4-1
|
23615 |
feestpredicatie |
feestpreek:
feistpraik (L325p Horn)
|
Een feestpredikatie. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
25170 |
fijne hagel |
hagel:
Nb. Men zegt niet: hagel!
hachel (L325p Horn)
|
fijne hagel [sjrot, schrot] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
33837 |
fijngebouwd |
fijn:
fin (L325p Horn)
|
Gezegd van een paard met dunne, fijngebouwde poten. [N 8, 64c]
I-9
|