e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Horn

Overzicht

Gevonden: 3465
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gebeier luiden, het ~: et loeje (Horn) Het gelui, het gebeier van de klok(ken). [N 96A (1989)] III-3-3
gebint gebont(e): gǝbǫntj (Horn) Het geheel van spantbenen, gordingen, kepers etc. waarop de dakbedekking rust. Zie ook afb. 49 en 71. [S 9; N 54, 149a; N 54, 149b; N 54, 151; monogr.; Vld.] II-9
gebit gebeet: gǝbē.t (Horn), gebit: gaaf gebeet (Horn), gebeet (Horn) Een gaaf gebit, het gebit van de oude man is nog heelemaal gaaf. [DC 14 (1946)] || gebit [N 10a (1961)] || Het geheel van alle tanden en kiezen van een paard. [JG 1a, 1b; N 8, 17 en 18b] I-9, III-1-1
geboorteomhulsel van een veulen net: nɛt (Horn) Het vruchtvlies dat na de geboorte van het veulen afkomt. Als de merrie het veulen alleen ter wereld brengt, stikt het veulen meestal in de zak, die zo sterk is, dat hij met behulp van een mes of scherp voorwerp geopend moet worden. [N 8, 54, 55 en 56] I-9
gebreide kous strikhoos: sjtrikhaos (Horn) breikous [sjtrikhaos, strikkous] [N 24 (1964)] III-1-3
gebrekkig gebrekkig: gebrēēkig (Horn) gebrekkig [SGV (1914)] III-1-2
gebruik gebruik: gebroek (Horn) gebruik [SGV (1914)] III-3-2
gedachtenis nagedacht: naogedacht (Horn) nagedachte [SGV (1914)] III-1-4
gedrongen postuur gedrongen: hè is gedrónge (Horn) gedrongen, een gedrongen postuur hebben [N 10 (1961)] III-1-1
gedurige aanbidding altijddurende aanbidding: altied doerenjde aanbidding (Horn) Altijddurende/gedurige aanbidding van het Sacrament des Altaars. [N 96B (1989)] III-3-3