e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Horn

Overzicht

Gevonden: 3465
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gehurkt zitten op het hukje zitten: op t huukske zitte (Horn) hurken, op zijn ~ zitten [op de huuke, op znen huik, op zn huiketjes zitte] [N 10 (1961)] III-1-2
geil, wellustig bretsig: Een enkele keer gehoord door de informant.  bräöstig (Horn) geil, wellustig [N 10C (zj)] III-2-2
gejoel gekeek: gekaek (Horn) gejoel [SGV (1914)] III-3-1
geknield zitten knielen: kneele (Horn) (onder de consecratie) knielen, geknield zitten, op de knieën zitten [óp en kneije zitse?]. [N 96B (1989)] III-3-3
gekraagde roodstaart roodstaartje: roadsjtertje (Horn), rootsjtèrtje (Horn) gekraagde roodstaart || gekraagde roodstaart (14 rood trilstaartje; man heeft zwart gezicht en iets rossige buik; zomervogel; algemeen; broedt in boomgaten; roep [uuiet-tak-tak]; zachte, heldere zang begint met [jie-dru-dru] [N 09 (1961)] III-4-1
gekruld haar krulhaar: królhaor (Horn) gekruld haar [N 10 (1961)] III-1-1
geld geld: xaelt (Horn) geld [RND] III-3-1
gele kwikstaart gele kwikstaart: gèle kwiksjtert (Horn), koemusje: koemöske (Horn), kwikstaart: kwiksjtert (Horn) gele kwikstaart || kwikstaart, geel [DC 26 (1954)] || kwikstaart, geel (16,5 blauwig-grijs boven, geel onder; met lang wiebelstaartje; zomervogel; in weiland en korenvelden; er bestaat ook nog grotere uitgave die langs beekjes huist en zeldzaam is [N 09 (1961)] III-4-1
gele lupine lupinebonen: lǝpinǝbǭnǝ (Horn), lupinen: lǝpīnǝ (Horn) Lupinus luteus L. Een 30 tot 60 cm hoge plant met een uit gele, lipvormige bloempjes bestaande bloempluim, die bloeit van juni tot september, boonvormige vruchtjes draagt en vooral op zandgronden als bemestingsgewas wordt geteeld. [N Q, 4a; N 11A, 29a en 29b; JG 1a, 1b; A 55, 3b; NE 1, 18; R 3, 30; monogr.] I-5
gelegerd bier bier: bēr (Horn), klaarbier: klǭrbēr (Horn), rijp bier: rīp bēr (Horn) Bier dat de nagisting heeft ondergaan. [N 35, 84; monogr.] II-2