e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Horn

Overzicht

Gevonden: 3465
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gistfilter bierfilter: bērfeltǝr (Horn) Filter waarmee gist en bier van elkaar gescheiden kunnen worden. [N 35, 78] II-2
gistgoot drabgoot: drabgø̄t (Horn), gistgoten: gɛsgø̄tǝ (Horn) De goten onder de bierstelling waarin men het weglopend bier, vermengd met gist, opvangt. [N 35, 75; monogr.] II-2
gistkelderpersoneel baas van de gistkelder: bās van dǝ geskɛldǝr (Horn), brouwmeester: bruwmęjstǝr (Horn), gärführer: gērfȳrǝr (Horn) Het personeel dat in de gistkelder werkzaam is. [N 35, 95] II-2
gistkuip gistkuip: geskyp (Horn), gęskȳp (Horn), gärkuip: gę̄rkȳp (Horn) De kuip waarin men de wort bij de hoofdgisting laat gisten. De invuller uit L 250 merkt op dat men vroeger 14 √† 15 gistkuipen bezat, terwijl men tegenwoordig werkt met 7 √† 8 stuks. In Q 101 gebruikte men vroeger houten, later roestvrijstalen kuipen. [N 35, 61; N 35, 62; monogr.] II-2
gistlepel gistlepel: geslę̄pǝl (Horn), gɛslɛ̄pǝl (Horn), potlepel: pǫtlę̄pǝl (Horn) Maat, vaak in de vorm van een lepel, waarmee men de afgekoelde wort en gist mengt en daarbij de juiste hoeveelheid gist afmeet. Zie afb. 10. Uit de opgaven van L 290 ("gistschup") en L 318 ("gistlepel") blijkt dat men de gistlepel ook gebruikt om gist af te schuimen. Zie daarom ook het lemma ''schuimlepel''. Het "keteltje" uit Q 78 is vervaardigd uit koper. [N 35, 63] II-2
gistruimte gistkelder: geskɛldǝr (Horn), gestkęldǝr (Horn), gärkelder: gę̄rkęldǝr (Horn) De ruimte waar de hoofdgisting plaatsvindt. [N 35, 85; monogr.] II-2
gistvloot afvalbak: āfvalbak (Horn), drabkuip: drabkȳp (Horn), gistkuip: gɛskȳp (Horn), kuip: kȳp (Horn) De bak of kuip onder de bierstelling waarin het weglopend bier, vermengd met gist, wordt opgevangen of hét grote vat waarin de inhoud van de kleinere gistvaten wordt gegoten. De gist die zich in de vaten verzamelt wordt volgens Claessen (pag. 2. 39) vaak als natte gist aan bakkers en boeren verkocht. Zie ook het lemma ''vloeibare gist'' in Wld II. 1, pag. 97. De "heefkuip" uit P 180 kon tot 20 liter vloeistof bevatten. P. Chambille de Beaumont vermeldt op pag. 6 dat een "loupe" een kuipje van 1 meter doorsnede en 30 cm hoog was dat men gebruikte voor het opvangen van de gist.' [N 35, 75; N 35, 76; monogr.] II-2
gistzeef schuimslepel: šȳmslę̄pǝl (Horn) Het werktuig dat men gebruikt om bier en gist van elkaar te scheiden. [N 35, 78] II-2
glacé glac (fr.): glacé⁄s (Horn) handschoenen van glanzend leer, glacés [N 23 (1964)] III-1-3
glad, glijdend glad: glaad (Horn) glad [SGV (1914)] III-4-4