18518 |
colbertjasje |
paletot (fr.):
pálto (Q165p Horpmaal)
|
het colbert [N 59 (1973)]
III-1-3
|
24327 |
daas (tabanidae) |
daps:
dapsə (Q165p Horpmaal)
|
insect I [Goossens 1b (1960)]
III-4-2
|
22613 |
de gaffel toezetten |
de vork toezetten:
de vurk toe (Q165p Horpmaal)
|
Worden de voorste kegels niet dichter bij elkaar geplaatst? Hoe noemt men dat? [ZND 36 (1941)]
III-3-2
|
22791 |
de gaffel toezetten add. |
de vork openzetten:
de vurk toe of open
de vurk open (Q165p Horpmaal)
|
Worden de voorste kegels niet dichter bij elkaar geplaatst? Hoe noemt men dat? [ZND 36 (1941)]
III-3-2
|
22387 |
de kaarten schudden |
mengelen:
de kaarten mengelen (Q165p Horpmaal),
ondersteken:
de kaarten ondersteeken (Q165p Horpmaal)
|
Hoe heet het dooreenmengen van speelkaarten? Vertaal: De kaarten goed ... [ZND 36 (1941)]
III-3-2
|
33521 |
doperwten |
peulerwten:
puəlēͅ.rtə (Q165p Horpmaal),
zonder schaal:
zonərsxuəl (Q165p Horpmaal)
|
[Goossens 1b (1960)]
I-7
|
33523 |
draden of randen van peulvruchten |
reven:
ryøͅvə (Q165p Horpmaal)
|
[Goossens 1b (1960)]
I-7
|
22021 |
duif (alg.) |
duif:
Pl. [dòuve]
dòuf (Q165p Horpmaal)
|
Duif. [Goossens 1b (1960)]
III-3-2
|
21965 |
duivenhok |
duifhuis:
dòufhōə.s (Q165p Horpmaal),
duivenkot:
(dòuvəkòt) (Q165p Horpmaal),
`t douvekot (Q165p Horpmaal)
|
Duivenhok. [Goossens 1b (1960)] || Hoe heten de standplaatsen van de verschillende huisdieren, namelijk het duivenhok? [ZND 38 (1942)]
III-3-2
|
22090 |
duivenslag |
val:
và:l (Q165p Horpmaal)
|
Duivenslag. [Goossens 1b (1960)]
III-3-2
|