e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L246p plaats=Horst

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
huiverig schuiverig: schuuverig (Horst) huiverig [schuuverig] [N 10 (1961)] III-1-2
huivering schuivering: schuuvering (Horst) huivering [gril] [N 10 (1961)] III-1-2
hul hul: hul (Horst) hul (kap) [SGV (1914)] III-1-3
hulp vragen hulp vragen: hölp vraoge (Horst) iemand vragen te helpen [genaden] [N 85 (1981)] III-3-1
hulp, bijstand hulp: hölp (Horst) de ondersteuning die men iemand geeft om zijn werk af te maken [hulp, genade] [N 85 (1981)] III-1-4
hulst hulst: huls (Horst) De altijdgroene heester met stijve, stekelpuntige, glimmende bladeren, witte bloemen en rode bessen; hulst (heukel, velst, ulster, prikblad). [N 82 (1981)] III-4-3
hurken (zich) hukken: høke (Horst), op de hukjes gaan zitten: op de hŭŭkskes gao zitten (Horst) hurken [SGV (1914)] || hurken, op zijn ~ gaan zitten [N 10 (1961)] III-1-2
huurhuis huurhuis: heurhoes (Horst) huurhuis [SGV (1914)] III-2-1
huurpenning huurpenning: heurpènning (Horst) huurpenning [SGV (1914)] III-3-1
huwelijk huwelijk: huwelijk (Horst), trouwerij: trouwerie (Horst) de plechtigheid waarbij het samenleven van een man en een vrouw wettelijk geregeld wordt [huwelijk, trouw, trouwerij] [N 87 (1981)] || huwelijk [SGV (1914)] III-2-2