e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L246p plaats=Horst

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
slak slak: slek (Horst, ... ) slak [SGV (1914)] || slak, alg. [SGV (1914)] III-4-2
slakkenhuis slakkenhuisje: slekkenhŭŭske (Horst) slakkenhuisje [SGV (1914)] III-4-2
slappe vilten hoed slappe hoed: slappen hoed (Horst) hoed, slappe, vilten ~ met deuk [lösjhood, scheurhood] [N 25 (1964)] III-1-3
slecht bemesten uitmergelen: ūtmē̜rgǝlǝ (Horst) Het gebruik van weinig of geen mest of van mest van slechte kwaliteit heeft tot gevolg dat de opbrengst gering is en de grond uiteindelijk uitgeput raakt. Een gevolg hiervan is weer dat het bedrijf er op achteruit gaat. Als redenen voor slechte bemesting kunnen genoemd worden: armoede, gierigheid of ondeskundigheid. [N 11, 26; N 11A, 31; JG 1b add.] I-1
slecht weer, hondenweer hondenweer: hóndewae:r (Horst), hóndewaer (Horst), hóndewéér (Horst) slecht weer [hondewaer] [N 07 (1961)] III-4-4
slechte schoenmaker braadboks: brǭjboks (Horst) Schoenmaker die zijn vak niet verstaat. [N 60, 216c] II-10
slechtgehumeurd (zijn) griekerig: grekerig (Horst) uit zijn humeur, knorrig [gallig, gichtig, drollig, knorrig] [N 85 (1981)] III-1-4
slechtvalk slechtvalk: slechtva:lk (Horst) valk: slechtvalk (40 grote uitgave van boomvalk [083]; alleen op trek en s winters; vangt grote vogels hoog in de lucht; zeldzaam [N 09 (1961)] III-4-1
slee slee: slöj (Horst) slede [SGV (1914)] III-3-2
sleedoorn slenenstruik: slīēnestrōēk (Horst) De doornachtige heester met langwerpige bladeren en harde blauwe wrange vruchten (sleedoorn, sleepruin, sleien, trekkebek, bels, slendoorn, slien, biels). [N 82 (1981)] III-4-3