e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L246p plaats=Horst

Overzicht

Gevonden: 3618
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bolle wangen bolle wangen: bolle wangen (Horst) wang: bolle wangen [toetwange, zwabberkaken, volle maan] [N 10 (1961)] III-1-1
bolletjes stuifmeel stuifmeelklompjes: stȳfmę̄lklø̄mkǝs (Horst) Bolletjes stuifmeel in het korfje aan de beide achterpoten van de bij. [N 63, 44c; Ge 37, 94] II-6
bolster van een noot bast: bas (Horst), schaal: schaal (Horst) De harde huid van een noot (bast, bolster, sloester, schaal, hulster, boost, bluster, boets, schulp, schelp, snoester). [N 82 (1981)] III-2-3
bom, spon bom: bom (Horst), spon: spon (Horst) De houten stop die ter afsluiting in het spongat wordt geslagen of geschroefd. Volgens de respondenten uit Gulpen (Q 203), Rothem (Q 99*) en Klimmen (Q 111) werd onder de bom eerst nog een lap gelegd. Die werd sponlap (Q 99*: šponlap) of sponlapje (Q 111: šponlɛpkǝ) genoemd. Zie ook het lemma ɛsponɛ in wld II.2, pag. 44.' [A 36, 3b; N 6, 4 add.; N E, 48a add.; L 7, 28 add.; monogr.] II-12
bomgat, spongat spongat: spongāt (Horst) De opening in de zijwand van een vat, waardoor het gevuld kan worden. Zie ook het lemma ɛspongatɛ in wld II.2, pag. 44.' [N E, 48a; N 6, 4; L 7, 28; A 36, 3a; monogr.] II-12
bomijs droog ijs: droog ijs (Horst) ijs waaronder het water is weggelopen [DC 32 (1960)] III-4-4
bonenkruid bonenkruid: bŏĕnekrŏĕt (Horst, ... ) Bonenkruid, het geurige kruid dat bij de tuinbonen of andere peulvruchten gevoegd wordt (keule, keul, kuil, kruid, heume, bonenkruid, kuun, keune). [N 82 (1981)] I-7, III-2-3
bont en blauw slaan bont en blauw slaan: bont ɛn blòu gəslāgə (Horst) bont en blauw geslagen [RND] III-1-2
bont geruite langwerpige omslagdoek bonte neusdoek: boonte nuzzik (Horst) omslagdoek, bont geruite langwerpige (stola-achtige) ~ voor meisjes [bonte nuzzik] [N 25 (1964)] III-1-3
bonte kraai grijze kraai: gries krej (Horst) Hoe heet de bonte kraai? [DC 06 (1938)] III-4-1