e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L246p plaats=Horst

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
waterige kost waterig: waterig (Horst) slobber; Hoe noemt U: Waterachtig voedsel (zwans, zwadder, zwadderatie, slidder, slierp, slobber, slobbering) [N 80 (1980)] III-2-3
waterloot dief: dēēf (Horst) Een tak die ontstaat op de stam (dief, waterlot). [N 82 (1981)] III-4-3
waterput put: pøt (Horst, ... ) [DC 21 (1952)] [DC 21 (1952)] [N 12 (1961)] [RND 10] [Roukens 03 (1937)] [SGV (1914)] [Willems (1885)] I-7
watersnip watersnep: watersnep (Horst) watersnip (27 lange recht bek; vliegt plotseling op van de waterkant; zigzagvliegend; houdt hoge stijg- en daalvluchten en maakt daarbij mekkerend geluid; jachtvogel [N 09 (1961)] III-4-1
watervoor watervoor: wātǝr[voor] (Horst) Een watervoor is een meestal wat diepere voor die men vóór de winter over de akker trekt, om overtollig water te laten afvloeien. Een watervoor kan dwars op de normale ploegvoren liggen, in het midden van de akker (bij uiteenploegen), tussen de delen van een in panden geploegde akker of ook wel om de (reeds ingezaaide) akker heen. In het algemeen brengt men watervoren aan op laaggelegen of natte gronden, akkers met een laagte erin of op een hellende akker om te voorkomen dat de grond wordt uitgespoeld. De benamingen kunnen ook gebruikt worden voor de middenvoor (omdat deze vaak als watervoor fungeert), verder voor de brede of grove voren van een akker die "op de wintervoor" is gelegd om hem te laten uitvriezen of voor ondiepe waterlopen, greppels en geulen in het algemeen. [N 11, 59b; N 11A, 137k; N 11A, 137i add.; div.] I-1
wecken inkoken: inkaoke (Horst), wecken: wekkə (Horst) wecken; Hoe noemt U: Steriliseren van levensmiddelen in luchtdicht afgesloten flessen (wecken, inmaken) [N 80 (1980)] III-2-3
weduwe wedvrouw: wèdvrouw (Horst), klank tussen e en i  weͅt˃vroͅu̯ (Horst), widvrouw: witvrow (Horst) weduwe [DC 05 (1937)], [SGV (1914)] III-2-2
weduwnaar wedman: wedman (Horst), wèdman (Horst), widman: witmān (Horst) weduwnaar [DC 05 (1937)], [SGV (1914)] III-2-2
weefsel, stof stof: stŏŏf (Horst) stof (étoffe) [SGV (1914)] III-1-3
weelde weeld: welt (Horst) weelde [SGV (1914)] III-3-1