e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L246p plaats=Horst

Overzicht

Gevonden: 3618
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
droge plekken in moeras donk: doŋk (Horst) Hoger gelegen, droge plekken in een moerasgebied. [N 27, 21a; R 3, 9] I-8
dronkaard buizer: buizer (Horst), zuiplap: zōēplàp (Horst) dronkaard; Hoe noemt U: Iemand die voortdurend dronken is (dronkaard, zatlapper, zwanzer, boemelaar, alcoholist) [N 80 (1980)] III-2-3
dronken een stuk in de laars: en stuk in de laarsj (Horst), een stuk in zijn reet: en stuk in ziene reet (Horst), zat: zaat (Horst) dronken [N 10 (1961)] || zat [SGV (1914)] III-2-3
dronken zijn hem om hebben: m um hebbe (Horst) dronken [N 10 (1961)] III-2-3
droog weer droog: druug (Horst), drûuch (Horst) droog [DC 45 (1970)], [RND] III-4-4
droogdoek, theedoek afdrooghanddoek: afdruughànddook (Horst) Hoe noemt u de doek waarmee men afdroogt? [N105 (2000)] III-2-1
drop suikerpek: sukərpēͅk (Horst), sòəkərpéék (Horst) drop [Weijnen BN 01 (1938)] || drop; Hoe noemt U: Ingedikt sap, aftreksel van zoethout, drop (kalissie, drop) [N 80 (1980)] III-2-3
dropwater suikerpekwater: sòəkəpéékwater (Horst) Hoe noemt U: Water waarin drop is opgelost (sepnat, kalissewater, kalissesap, poeliepek, kloters) [N 80 (1980)] III-2-3
druilerig en koud weer nat (weer): enne nate zomer (Horst, ... ), naat (Horst), nāāt (Horst) nat [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] || natte [een ~ zomer] [SGV (1914)] || zomer [een natte ~ ] [SGV (1914)] III-4-4
druipen van de regen druipen: hēēj droop van den rêgen (Horst, ... ), druppen: drupe (Horst), hēēj drŭŭpt van den rêgen (Horst, ... ) droop hij ~ van den regen [SGV (1914)] || druipen [SGV (1914)] || druipt [hij ~ van den regen] [SGV (1914)] || regen [hij droop van den ~ ] [SGV (1914)] || regen [hij druipt van den ~] [SGV (1914)] III-4-4