17999 |
huiverig |
schuiverig:
schuuverig (L246p Horst)
|
huiverig [schuuverig] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
17998 |
huivering |
schuivering:
schuuvering (L246p Horst)
|
huivering [gril] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
18595 |
hul |
hul:
hul (L246p Horst)
|
hul (kap) [SGV (1914)]
III-1-3
|
21807 |
hulp vragen |
hulp vragen:
hölp vraoge (L246p Horst)
|
iemand vragen te helpen [genaden] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
18936 |
hulp, bijstand |
hulp:
hölp (L246p Horst)
|
de ondersteuning die men iemand geeft om zijn werk af te maken [hulp, genade] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24572 |
hulst |
hulst:
huls (L246p Horst)
|
De altijdgroene heester met stijve, stekelpuntige, glimmende bladeren, witte bloemen en rode bessen; hulst (heukel, velst, ulster, prikblad). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
17959 |
hurken |
(zich) hukken:
høke (L246p Horst),
op de hukjes gaan zitten:
op de hŭŭkskes gao zitten (L246p Horst)
|
hurken [SGV (1914)] || hurken, op zijn ~ gaan zitten [N 10 (1961)]
III-1-2
|
19886 |
huurhuis |
huurhuis:
heurhoes (L246p Horst)
|
huurhuis [SGV (1914)]
III-2-1
|
21333 |
huurpenning |
huurpenning:
heurpènning (L246p Horst)
|
huurpenning [SGV (1914)]
III-3-1
|
20429 |
huwelijk |
huwelijk:
huwelijk (L246p Horst),
trouwerij:
trouwerie (L246p Horst)
|
de plechtigheid waarbij het samenleven van een man en een vrouw wettelijk geregeld wordt [huwelijk, trouw, trouwerij] [N 87 (1981)] || huwelijk [SGV (1914)]
III-2-2
|