e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Horst

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ijzelen ijzelen: iessele (Horst) ijzelen [SGV (1914)] III-4-4
ijzeren eg ijzeren [eg]: īzǝrǝ [eg] (Horst  [(vierkant)]  ) De drie- of vierhoekige eg waarvan zowel het geraamte als de tanden van ijzer waren; zie afb. 55 en 56. Waar zulk een eg als onkruideg en/of als zaadeg diende, is vermeld in de betrokken lemmata verderop. De vorm die de ijzeren eg ter plaatse kon hebben, is hieronder voorgesteld door de tekens ‚àÜ en vierkant. Voor ''eg'' en ''eg'' zie men de toelichting bij het lemma ''eg''.' [JG 1a + 1b add.; N 11, 70 + 71 + 72 add.; N 11A, 161; N J, 10; A 13, 16b; monogr.] I-2
ijzeren gaffel, oogstgaffel gaffel: gāfǝl (Horst), gavel: gāvǝl (Horst) Twee- of drietandige ijzeren vork, met lange, enigszins gebogen tanden en een lange houten steel, gebruikt om hooi of korenschoven op te steken en op de wagen te laden. Zie afbeelding 10, b. Voor het voorkomen van de term riek en van varianten van het type gāfel, zie de toelichting bij het lemma ''houten gaffel''. Voor de fonetische documentatie van het woorddel (hooi) zie het lemma ''hooi''.' [N 18, 27; JG 1a, 1b; A 28, 2; L 1 a-m; L 16, 18a; L B2, 241; Lu 6, 2; S 9; Wi 3; Av 1 III 5a, b; monogr.] I-3
ijzeren haak aan de puthaak puthaak: pøthōͅk (Horst) [N 12 (1961)] I-7
ijzeren pin waarmee men het slachtvee verdooft pin: pēn (Horst) De woordtypen in dit lemma kunnen op verschillende zaken duiden. Men kan ermee bedoelen de ijzeren pin die uit het schietmasker gedreven wordt of de pin die op een hamer waarmee men het dier op de kop slaat, is bevestigd, of de pin van het penapparaat. Dit laatste werktuig is een voorloper van het penschietmasker. Zie ook de toelichting bij het lemma ''schietmasker''. [N 28, 5b; N 28, 5d; monogr.] II-1
ijzertje onder een schoen schoenijzertje: schooniezerke (Horst), schooniezerkes (Horst) ijzertje onder de schoen [blakei] [N 24 (1964)] III-1-3
illustratie illustratie (<fr.): illustratie (Horst) illustratie [SGV (1914)] III-3-1
in alle haast gauw-gauw: gauw-gauw (Horst), gejaagd: gejààg (Horst) in heel grote haast [hap, snap] [N 85 (1981)] III-1-4
in de breedte ploegen tewars bouwen: twę̄(ǝ)rs˱ bǫu̯ǝ (Horst) Omdat men slechts korte voren kan ploegen en zeer vaak moet keren, wordt een akker alleen maar in de breedte geploegd wanneer hij een bijzondere bewerking nodig heeft. [N 11A, 116b] I-1
in de doodskist leggen kisten: kiste (Horst) een dode in de doodskist leggen [lichteren, kisten] [N 87 (1981)] III-2-2