32713 |
in de lengte ploegen |
op de langeweg bouwen:
op ˲dǝ laŋǝwę̄x˱ bǫu̯ǝ (L246p Horst),
op de lengt bouwen:
op ˲dǝ Ięŋt bǫu̯ǝ (L246p Horst)
|
Doorgaans bewerkt men een akker op deze wijze, omdat men dan zo lang mogelijke voren kan ploegen en zo min mogelijk hoeft te keren. [N 11A, 116a; monogr.]
I-1
|
28477 |
in de pap liggen |
in de melk liggen:
en dǝ mɛlǝk legǝ (L246p Horst)
|
Eitjes en larven worden door de werkbijen in een pap van stuifmeel, honing en water gelegd. Hierin gedijen ze zeer snel. Men zegt dan "de larven liggen in de pap, in de melk". De cellen zijn dan nog niet verzegeld. [N 63, 22c]
II-6
|
32724 |
in de voor |
door de voor:
dor dǝ [voor] (L246p Horst)
|
Het paard dat een karploeg trekt, gaat "in de voor", d.w.z. door de ploeggeul. Als een zwaardere rechtse ploeg door een tweespan getrokken wordt, gaat het rechter paard (van achteren gezien) door de voor. Door de voor gaat ook het rechter wiel van een rechtse karploeg. [JG 1a; N 11A, 141b; monogr.]
I-1
|
18227 |
in lompen gekleed |
schamel:
schaemel (L246p Horst)
|
in lompen gekleed [haveloos, schabullig, schamel] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
20383 |
in ondertrouw gaan |
aantekenen:
aanteikene (L246p Horst),
ondertrouwen:
ōndertrouwe (L246p Horst)
|
aangifte doen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand, waarbij de aanstaande echtgenoten elkaar verklaren dat zij met elkaar een huwelijk willen aangaan; in ondertrouw gaan [verscholen, ondertrouwen, ondertrouw doen, aantekenen] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
32711 |
in panden ploegen |
een tijl ombouwen:
ęn til ømbǫu̯ǝ (L246p Horst
[(als men niet genoeg mest had om de akker ineens om te ploegen)]
)
|
Panden zijn delen van een akker van gelijke of ongelijke grootte. Men ploegde in panden met name in de herfst. Ook in de tuinbouw is het gebruik bekend. Bij het ploegen in panden ontstaat er meestal een rug in het midden en in elk geval een diepe voor aan de zijkanten van het pand. Men ploegde een akker in panden a) als hij laaggelegen of vochtig was en - indien vlak geploegd - het overtollige water niet kwijt kon worden, b) als men er verschillende gewassen op wilde verbouwen, c) als de akker erg breed was en er dus bij de normale manier van ploegen veel tijd en arbeid verloren ging met het slepen over de lange wendstroken, d) als men te weinig mest had (in arme streken) om de akker in één keer te kunnen ploegen. Het ploegen in panden gebeurde meest met een niet-wentelbare of niet-keerbare ploeg. [N 11A, 130b; N 11, 48 + 49 + 53 add.; JG 1b + 1c + 2c add.; A 33, 1 + 16b add.; monogr.]
I-1
|
18525 |
in stof geplaatste zak |
ingezette tas:
igzatte tes (L246p Horst)
|
een in de stof geplaatste zak [N 59 (1973)]
III-1-3
|
21856 |
in voorraad |
voorradig:
veurraodig (L246p Horst)
|
in voorraad zijn [staan, voorradig zijn] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
28522 |
inballen |
ballen:
balǝ (L246p Horst),
kapotmaken:
kapǫtmākǝ (L246p Horst)
|
Het insluiten van de koningin door de werksters. Dit gebeurt meestal ter bescherming, maar overbodige koninginnen kunnen door dit inballen ook gedood worden. [N 63, 36a]
II-6
|
18812 |
informeren (onoverg.) |
navragen:
naovraoge (L246p Horst)
|
inlichtingen inwinnen over iets [zich naar iets erkondigen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|