e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Horst

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lengte lengte: lęǝŋtǝ (Horst) Benaming voor een verticaal genomen maat, in het bijzonder als tweede deel van een samenstelling als broeklengte, of voor een horizontaal genomen maat voor een verticaal deel van het kledingstuk, in het bijzonder als tweede deel van een samenstelling als mouwlengte. [N 59, 47a, N 62, 2b] II-7
lenig lenig: lenig (Horst), zwak: zwaak (Horst) Gebruikt men bij u een woord als zwak in de zin van lenig, buigzaam? Zo ja, hoe is dan de uitspraak? [DC 43 (1968)] || lenig [zwak, gezwak] [N 10 (1961)] III-1-1
lente, voorjaar lente: lentə (Horst), lênte (Horst) lente [DC 39 (1965)], [SGV (1914)] III-4-4
lepe, doortrapte kerel rotzak: rotzak (Horst) een doortrapte kerel [fijnaard, fijne, leperd] [N 85 (1981)] III-1-4
lepel lepel: lepəl (Horst) lepel [DC 35 (1963)] III-2-1
leren beenkap gamasche: kemasse (Horst, ... ) lederen beenkappen [kemasse, kamasje] [N 24 (1964)] III-1-3
leren, studeren studeren: stedeere (Horst) studeeren [SGV (1914)] III-3-1
leugen leugen: leugen (Horst) een bewust uitgesproken onwaarheid [foet, lieg, leugen] [N 85 (1981)] III-3-1
leunstoel prooststoel: proͅsstōl (Horst) leuningstoel [SGV (1914)] III-2-1
leurder leurder: leurder (Horst) leurder; Hoe werd de man genoemd die dat deed? [DC 48 (1973)] III-3-1