33275 |
lijnzaadpap |
lijnzaadmeelsoep:
lēzǝsmɛ̄ǝlsop (L246p Horst),
lijzemeeldrank:
lēzǝmɛ̄ǝldrāŋk (L246p Horst)
|
De "pap", ofwel het vloeibare veevoer dat van lijnzaadmeel wordt gemaakt. De zegsman uit Maastricht merkt op dat de pap ook medicinale kracht heeft en gebruikt wordt om op een wond te leggen. Indien in samenstellingen met lijnzaad- dit woorddeel onverkort is gebleven en gelijk aan de opgave voor lijnzaad in dat lemma, dan is hier naar de variant van het lemma Lijnzaad, Vlaszaad verwezen. Voor de typen lijzend en lijzens naast lijzaad zie de toelichting bij het lemma Lijnzaad, Vlaszaad. [RND 31; monogr.; add. uit L 1 a-m; L 1 u, 149; L 42, 59]
I-5
|
24567 |
lijsterbes |
lijsterkral:
-
liesterkrallen (L246p Horst)
|
lijsterbes (Sorbus aucuparia) [DC 26 (1954)]
III-4-3
|
20492 |
likken |
lekken:
lèkke (L246p Horst)
|
likken; Hoe noemt U: Met de tong over iets heen en weer gaan om zo het voedsel op te nemen (likken, lekken, leppen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20904 |
limonade |
limonade:
liemenaade (L246p Horst)
|
limonade door een rietje zuigen [DC 35 (1963)]
III-2-3
|
24821 |
lindeblad |
lindeblad:
lindenblaad (L246p Horst)
|
lindeblad [SGV (1914)]
III-4-3
|
21478 |
liniaal |
perkenhoutje:
pērkenhø͂ͅltje (L246p Horst)
|
liniaal [SGV (1914)]
III-3-1
|
22881 |
linksvoor |
linksbinnen:
linksbinnen (L246p Horst),
linksbuiten:
linksbuiten (L246p Horst)
|
Links- rechtsvoor. [DC 49 (1974)]
III-3-2
|
28772 |
linnen, linnengoed |
lijnen:
linǝ (L246p Horst)
|
Weefsel uit vlas- of hennepgaren vervaardigd. Lijnwaad. [N 62, 77; N 59, 201; N 62, 75f; L 1a-m; L 30, 30a; L 30, 30b; L B1, 95; MW; Wi 18 en 55; S 22; monogr.]
II-7
|
17617 |
lip |
lip:
lip (L246p Horst),
lup (L246p Horst, ...
L246p Horst,
L246p Horst),
lŭp (L246p Horst)
|
lip [DC 01 (1931)], [RND], [SGV (1914)]
III-1-1
|
24541 |
lis (alg.) |
lis:
lis (L246p Horst, ...
L246p Horst)
|
Duitse lis (iris germanica). De bloemen zijn blauw, alle 6 de bloemdekslippen zijn ongeveer even lang, de binnenste met een dichte rij gele haren (lits, lis, liesel, waterlelie, kaars). [N 92 (1982)] || Gele lis (iris pseudacorus). Een 40 tot 120 cm grote plant met een zeer dikke, kruipende wortelstok; de bladeren zijn zwaardvormig; de bloemen hebben 6 gele bloemdekbladeren, de 3 buitenste groot, bruin gestreept, de 3 binnenste klein, rechtopstaand, 3 me [N 92 (1982)]
III-4-3
|