21824 |
lispelen (slissen) |
slissen:
slisse (L246p Horst)
|
de s en de z onduidelijk, met een eigenaardig zacht gesis uitspreken [lispelen, tispelen, strisselen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
18051 |
litteken |
litteken:
litteike (L246p Horst),
litteiken (L246p Horst, ...
L246p Horst)
|
Als een wond of zweer is genezen, blijft de plaats ervan meestal zichtbaar. Die plek noemt men dan een .... (Nederl. litteken). [DC 30 (1958)] || litteken [SGV (1914)]
III-1-2
|
34133 |
loeien van de koe in het algemeen |
bulken:
bølkǝ (L246p Horst)
|
[N 3A, 5a; JG 1a, 1b; Gwn V, 8; Wi 57; monogr.]
I-11
|
17721 |
loeren |
loeren:
loore (L246p Horst)
|
kijken: loeren [lonke, luime] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
23311 |
lof |
lof:
ət loͅf (L246p Horst)
|
het lof [RND]
III-3-3
|
28566 |
lokkorf |
lokkorf:
lǫkkø̜̄rf (L246p Horst)
|
Korf door de imker geplaatst om zwermen van anderen te roven. Hiervoor smeert hij de korf in met bijvoorbeeld rozenhoning (Gelens 1963, pag. 11), waarop speurbijen afkomen. Overigens plaatst men ook wel eens zo''n lokkorf, als men een bijenvolk uit een hoge boom moet halen. Dan is er geen kwade opzet. Maar evengoed kunnen er zwermen van andere imkers op afkomen. Het materiaal waarmee een dergelijke korf wordt ingewreven, kan zijn: vlierblaren (K 353, L 210, 265, 289, 414, 416, Q 3, 19, 019), bladeren van zwarte bessen (L 381b, Q 15, 197, 197a), lokhoning (L 215a, 289), suiker of suikerwater (K 317a, L 289, 428), gras (L 246, 289, P 176, Q 113) en geplette darren (Q 253). Notebladeren (L 333) dienen soms om andere lucht te verdrijven en niet zozeer om te lokken. Het plaatsen van lokkorven of spiekorven is in imkerkringen een daad van onfatsoen. Door het gildewezen werd dit zwaar gestraft. [N 63, 68a; N 63, 68b]
II-6
|
33813 |
lomp paard |
karhengst:
karhęŋst (L246p Horst)
|
[JG 1a; N 8, 62h]
I-9
|
17688 |
long |
long:
long (L246p Horst),
lŏŏng (L246p Horst),
lŏŏnge (L246p Horst)
|
long [SGV (1914)] || long, longen [loos, leus] [N 10a (1961)] || longen [SGV (1914)]
III-1-1
|
25289 |
lood, maat van 10 gram |
lood:
lōēd (L246p Horst)
|
de maat die een gewicht aangeeft van 10 gram [lood] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
24846 |
loof |
blader:
blaar (L246p Horst, ...
L246p Horst),
loof:
lauf (L246p Horst),
loeəf (L246p Horst)
|
bladeren [SGV (1914)] || De bladeren van een boom samen (loof, lover). [N 82 (1981)] || loof [SGV (1914)]
III-4-3
|