e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Horst

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
metworst boerenmetworst: boremetwó.rs (Horst), droogworst: druugwors (Horst), metworst: metwòrs (Horst), zowel braad- als droogworst  metwòrs (Horst) metworst [N 06 (1960)] || metworst; Hoe noemt U: Worst met gehakt (varkens)vlees (metworst, snijworst, saucisse) [N 80 (1980)] III-2-3
mevrouw mevrouw: (= deftiger).  mevrouw (Horst) hoe spreekt u een getrouwde vrouw aan? [mevrouw, madam] [N 87 (1981)] III-3-1
middagmaal middag, de -: klemtoon op daag  medaag (Horst), middagseten: 12 uur  middaagsaete (Horst) maaltijden; Hoe noemt U: Namen voor de verschillende maaltijden, afhankelijk van de tijd van de dag, eventueel van het jaar [N 80 (1980)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: middag [ZND 18G (1935)] III-2-3
midvoor spil: spil (Horst) Midvoor. [DC 49 (1974)] III-3-2
mier zeikdempel: zeikdempel (Horst, ... ) mier, alg. [DC 43 (1968)] || mier, zwarte [DC 43 (1968)] III-4-2
mierikswortel mierikswortel: mierikswortel (Horst) De vlezige scherpe wortel van de mierik, mierikswortel (mierikswortel, peperwortel, meerradijs, kiek, tiek). [N 82 (1981)] I-7
mikken mikken: mikə (Horst) lonken (mikken) [RND] III-3-2
minachten; minachtend neerkijken: neerkiëke (Horst) blijk gevend van minachting, met minachting [afhoudig] [N 85 (1981)] III-1-4
minderen minderen: mindere (Horst) minderen [SGV (1914)] III-1-3
minderjarig minderjarig: minderjø͂ͅrig (Horst) minderjarig [SGV (1914)] III-2-2