18325 |
mouwschort |
mouwenschort:
moweschort (L246p Horst, ...
L246p Horst)
|
schort met mouwen [N 24 (1964)]
III-1-3
|
29066 |
mouwsplitje |
splitje:
spletjǝ (L246p Horst)
|
Het splitje onder aan de mouw van het colbert. [N 59, 131a]
II-7
|
29069 |
mouwvoering aannaaien |
aannaaien:
annęjǝ (L246p Horst)
|
De voering van de mouw aan het armsgat hechten. [N 59, 127]
II-7
|
20598 |
muik |
muik:
moeuk (L246p Horst),
moeək (L246p Horst)
|
Kent u een woord voor een geheime bergplaats voor onrijp fruit? Vroeger legden de kinderen vruchten, vooral appels, die ze onrijp geplukt hadden, op een verborgen plekje in het hooi of stro om zacht te worden. Voorbeelden met woorden voor deze bergplaats [DC 31 (1959)] || meuk [SGV (1914)]
III-2-3
|
17872 |
muilpeer |
muilpeer:
moelpêr (L246p Horst)
|
muilpeer, slag op de kaak [SGV (1914)]
III-1-2
|
18308 |
muiltje |
slof:
sloofe (L246p Horst),
sloofen (L246p Horst)
|
Hoe noemt men de muilen? [DC 09 (1940)] || Muiltje. Thuis dragen veel mensen in plaats van schoenen pantoffels of muilen. De eerste hebben wel, de andere geen opstaande achterkant. Hoe noemt men die zonder achterkant? [DC 44 (1969)]
III-1-3
|
24357 |
muis |
muis:
moeəs (L246p Horst),
mōēs (L246p Horst)
|
muis [DC 35 (1963)], [SGV (1914)]
III-4-2
|
24437 |
muis (mv.) |
muis (mv.):
muus (L246p Horst)
|
muizen (mv.) [SGV (1914)]
III-4-2
|
20122 |
muizen |
muizen:
muze (L246p Horst)
|
muizen (ww) [SGV (1914)]
III-2-1
|
18632 |
muts met pompon |
kaboutermuts:
kaboutermoets (L246p Horst)
|
muts, wollen spits toelopende ~ met pluim of kwast [N 25 (1964)]
III-1-3
|