e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Horst

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
oever kant: kānt (Horst) oever [DC 02 (1932)] III-4-4
oeverzwaluw oeverzwaluw: oeverzwaluw (Horst) overzwaluw (12 lichtbruin boven, van onder wit; broedt met vele tegelijk in gaten in een steile zandkant; niet zo algemeen [N 09 (1961)] III-4-1
ogenblikje, korte tijd, eventjes eventjes: efkes (Horst), tijdje: tīēdje (Horst) een korte tijdsruimte [poosje, end, scheut, stoot, rek, kortje, hortje, kutske, rande] [N 91 (1982)] || ogenblikje [DC 03 (1934)] III-4-4
ogenschijnlijk goed bemesten die plak heeft een scholk(je) voor: de plak hē̜t˱ ęnǝ sxǫlǝk (ęn sxø̜lǝkskǝ) vø̄r (Horst) Een akker bij gebrek aan mest of uit zuinigheid alleen aan de kanten of aan de zijde van de weg goed bemesten, om later het daar goed gedijende gewas de indruk te laten wekken, dat het stuk in zijn geheel goed bemest werd. [N 11A, 32] I-1
okkernoot noot: neut (Horst), noot (Horst) noot (vrucht) [SGV (1914)] || noten (mv.) [SGV (1914)] I-7
oksel oksel: oksels (Horst) oksel, oksels [oksel, okselschrooi, hoksel, hoks] [N 10 (1961)] III-1-1
olie olie: oalie (Horst), salade-olie: sláájaolie (Horst) olie [SGV (1914)] || olie; Hoe noemt U: De vette vloeistof die b.v. gebruikt wordt bij het aanmaken van sla of het braden van vlees (smout, olie) [N 80 (1980)] III-2-3
olieverf olieverf: ǭli[verf] (Horst) Verf waarvan het bindmiddel bestaat uit een drogende olie als lijnolie of papaverolie. Olieverf wordt bereid door verfstof met een tempermes op een wrijfsteen in de olie te wrijven of door olie en verfstof na menging te malen. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(verf)' het lemma 'Verf'. [S 26; N 67, 23b; monogr.; div.] II-9
omboorden boorden: bø̜rǝ (Horst) Omboorden in het algemeen oftewel het insluiten van een rafelkant met een enkele of dubbele bies en in het bijzonder het met en lint afzetten van een colbert. [N 59, 86; N 62, 17; MW] II-7
omslag van de broek omslag: umslaag (Horst) de omslag van de broek [N 59 (1973)] III-1-3