25086 |
snel, vlug |
rap:
rap (L246p Horst),
vlot:
vlot (L246p Horst)
|
snel, vlug [greppig, vinkig, vinnig] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
32376 |
snijpaardje |
snijbankje:
snējbɛŋkskǝ (L246p Horst),
snijpaardje:
snēpɛrtjǝ (L246p Horst)
|
Bank of houten blok waarin aan de bovenzijde een kram is bevestigd waaraan de haak van het paalmes vastgemaakt kan worden. Op het snijpaardje worden de klompen met behulp van het paalmes in de gewenste vorm gesneden. Zie ook afb. 236. [N 97, 61; A 29, 1 add.; A 29a, 4 add.]
II-12
|
17762 |
snijtand |
snijtand:
snéjtand (L246p Horst)
|
snijtand [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
18134 |
snijwonde |
snee:
enne sneej (L246p Horst),
enne snee‧j in de vinger (L246p Horst),
énne sneej (L246p Horst)
|
snee in de vinger [N 07 (1961)]
III-1-2
|
19040 |
snikken |
snikken:
snikke (L246p Horst)
|
snikken [snoffe] [N 10 (1961)]
III-1-4
|
21450 |
snipper |
snipper:
snipper (L246p Horst)
|
een afgesneden, afgeknipt of afgescheurd stukje papier of stof [snipper, stoike, schreudje, schroodje, snippeling] [N 91 (1982)]
III-3-1
|
20590 |
snoepen |
snoepen:
snoepe (L246p Horst)
|
snoepen [SGV (1914)]
III-2-3
|
20549 |
snoepgoed |
snoep:
veel
snôep (L246p Horst)
|
snoepgoed; Hoe noemt U: Zoetigheid, lekkernij, snoeperij, snoepgoed (mem, smul, lekker, lakker, snoep, lekkergoed, lekkerigheid, sneukelderij, snuisterij, kokerel, zoetigheid, grevegoed) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20550 |
snoepje |
babbelaar:
babbeléér (L246p Horst),
snoepje:
weinig
snŭŭpke (L246p Horst)
|
snoepgoed; Hoe noemt U: Zoetigheid, lekkernij, snoeperij, snoepgoed (mem, smul, lekker, lakker, snoep, lekkergoed, lekkerigheid, sneukelderij, snuisterij, kokerel, zoetigheid, grevegoed) [N 80 (1980)] || snoepje; Hoe noemt U: Een stukje snoepgoed (babbeltje, snoepje) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
33996 |
snoer |
klatskoord:
klatskǭrt (L246p Horst)
|
Bewegend deel van de zweep dat aan de steel bevestigd is. Een aantal informanten verdeelt het snoer nog in een onderste gedeelte dat aan de stok bevestigd is, en een dunner (gevlochten) gedeelte, waaraan de kletsoor bevestigd is. De benamingen die met zekerheid refereren aan dat dunnere gedeelte, worden apart vermeld. [N 13, 95b; S 47; R 14, 20; monogr.]
I-10
|