e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Horst

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spreken, praten praten: proate (Horst), proaten (Horst, ... ), spreken: sprêke (Horst) praten [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] || spreken [SGV (1914)] || spreken; ik versta jullie niet, jullie moeten een beetje harder - [DC 03 (1934)] III-3-1
sprenkelen sprinkelen: sprinkelə (Horst) druppelsgewijze uitstrooien, uitgieten [spuiten, sprenkelen, sprengen] [N 91 (1982)] III-4-4
sprinkhaan sprinkhaan: spreenkhaan (Horst), sprinkhaan (Horst) sprinkhaan [DC 07 (1939)], [SGV (1914)] III-4-2
sproeten sproetelen: sproetels (Horst), sprōētele (Horst) sproet(en) [SGV (1914)] || sproet, sproeten [sproewtels] [N 10 (1961)] III-1-1
sprokkelen sprokkelen: sprokkele (Horst) sprokkelen [SGV (1914)] III-1-2
sprookje kinderverhaaltje: kinderverhölke (Horst) een kindervertelsel [spruik] [N 87 (1981)] III-3-1
spruiten, uitbotten spruiten: sprōēte (Horst) Uitlopers krijgen, loten vormen, gezegd van planten, bomen (spruiten, uitbotten). [N 82 (1981)] III-4-3
spruitkool, spruitje spruiten: sprōēte (Horst) spruiten [SGV (1914)] I-7
spruw spruw: sprāūw (Horst) spruw [SGV (1914)] III-1-2
spuiten sprietsen: sprietsə (Horst), spuiten: spuite (Horst), spuitə (Horst) spuiten [SGV (1914)] || vloeistof met kracht door een nauwe buis naar buiten persen [spuiten, spruiten, spritsen, sprietelen] [N 91 (1982)] III-4-4