e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Horst

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
suikeroom suikeroompje: sookerömpke (Horst), oo zeer kort  sookkerumke (Horst) erfoom (suikeroom) [DC 05 (1937)] III-2-2
suikertante suikertante: oo zeer kort  sookkertante (Horst), suikertantje: sookertäntje (Horst) erftante (suikertante) [DC 05 (1937)] III-2-2
suizen van de oren fluiten: mien oere fluite (Horst), suizen: ⁄t soest in mien oere (Horst) suizen van de oren [toewte, fluite] [N 10 (1961)] III-1-1
suçon, suçonnaad suçon: søzōn (Horst) Insnijding of inneming om lijn in een stuk te krijgen. Puntnaad in het algemeen. [N 59, 94a; monogr.] II-7
taal spraak: spraak (Horst), taal: taal (Horst) taal; datgene waarvan men zich bedient om zijn gedachte of gevoelens kenbaar te maken [taal, tong] [N 87 (1981)] III-3-1
taart taart: tāārt (Horst) taart [SGV (1914)] III-2-3
taatspot van de kleine spil potje: pø̜tjǝ (Horst), taatspot: taatspot (Horst) De ijzeren pot op de pasbalk die in windmolens als lager van de kleine spil dient. [N O, 16g; A 42A, 25; N D, 21] II-3
tabak tabak: tebak (Horst) tabak [SGV (1914)] III-2-3
tabakspruim pruim: prōem (Horst) pruimtabak; Hoe noemt U: Een pluk tabak, om op te kauwen of op te zuigen (chique, sik, sjik, pruim, karot, keesje, rol) [N 80 (1980)] III-2-3
tabakssap smurrie: smurrie (Horst) Hoe noemt U: Vuil water in een pijp (smierk, nerrik) [N 80 (1980)] III-2-3