17605 |
bolle wangen |
bolle wangen:
bolle wangen (L246p Horst)
|
wang: bolle wangen [toetwange, zwabberkaken, volle maan] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
28537 |
bolletjes stuifmeel |
stuifmeelklompjes:
stȳfmę̄lklø̄mkǝs (L246p Horst)
|
Bolletjes stuifmeel in het korfje aan de beide achterpoten van de bij. [N 63, 44c; Ge 37, 94]
II-6
|
21009 |
bolster van een noot |
bast:
bas (L246p Horst),
schaal:
schaal (L246p Horst)
|
De harde huid van een noot (bast, bolster, sloester, schaal, hulster, boost, bluster, boets, schulp, schelp, snoester). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
32326 |
bom, spon |
bom:
bom (L246p Horst),
spon:
spon (L246p Horst)
|
De houten stop die ter afsluiting in het spongat wordt geslagen of geschroefd. Volgens de respondenten uit Gulpen (Q 203), Rothem (Q 99*) en Klimmen (Q 111) werd onder de bom eerst nog een lap gelegd. Die werd sponlap (Q 99*: šponlap) of sponlapje (Q 111: šponlɛpkǝ) genoemd. Zie ook het lemma ɛsponɛ in wld II.2, pag. 44.' [A 36, 3b; N 6, 4 add.; N E, 48a add.; L 7, 28 add.; monogr.]
II-12
|
32322 |
bomgat, spongat |
spongat:
spongāt (L246p Horst)
|
De opening in de zijwand van een vat, waardoor het gevuld kan worden. Zie ook het lemma ɛspongatɛ in wld II.2, pag. 44.' [N E, 48a; N 6, 4; L 7, 28; A 36, 3a; monogr.]
II-12
|
25114 |
bomijs |
droog ijs:
droog ijs (L246p Horst)
|
ijs waaronder het water is weggelopen [DC 32 (1960)]
III-4-4
|
20661 |
bonenkruid |
bonenkruid:
bŏĕnekrŏĕt (L246p Horst, ...
L246p Horst)
|
Bonenkruid, het geurige kruid dat bij de tuinbonen of andere peulvruchten gevoegd wordt (keule, keul, kuil, kruid, heume, bonenkruid, kuun, keune). [N 82 (1981)]
I-7, III-2-3
|
17877 |
bont en blauw slaan |
bont en blauw slaan:
bont ɛn blòu gəslāgə (L246p Horst)
|
bont en blauw geslagen [RND]
III-1-2
|
18629 |
bont geruite langwerpige omslagdoek |
bonte neusdoek:
boonte nuzzik (L246p Horst)
|
omslagdoek, bont geruite langwerpige (stola-achtige) ~ voor meisjes [bonte nuzzik] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
24124 |
bonte kraai |
grijze kraai:
gries krej (L246p Horst)
|
Hoe heet de bonte kraai? [DC 06 (1938)]
III-4-1
|