20825 |
wijnazijn |
wijn-edik:
wieənêk (L246p Horst)
|
wijnazijn [SGV (1914)]
III-2-3
|
33524 |
wijnstok, wingerd |
druivenwingerd:
droevevieger (L246p Horst, ...
L246p Horst),
wingerd:
winger (L246p Horst)
|
[SGV (1914)]De klimplant met handvormige bladeren en groenwitte bloempjes de de wijndruif levert (wijnrank, wingerd, wijger, vijger, wijgert, driveger), [N 82 (1981)] || wingerd [SGV (1914)]
I-7
|
19281 |
wijs |
geleerd:
geliërd (L246p Horst),
wijs:
wiës (L246p Horst)
|
veel wetend, veel geleerd, veel in zich hebbend [wijs, kloek] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17667 |
wijsvinger |
wijsvinger:
wiesvinger (L246p Horst)
|
wijsvinger [N 10 (1961)]
III-1-1
|
24277 |
wilde eend |
wilde eend:
wilde èènd (L246p Horst)
|
eend: wilde eend (58 overal bekend; groene kop en nek; bruine borst [N 09 (1961)]
III-4-1
|
24278 |
wilde gans |
gans:
alle soorten worden (wilde) ganzen genoemd
gans (L246p Horst),
wilde gans:
en wilde gans (L246p Horst)
|
gans: grauwe gans (± 80 net een tamme gans zonder wit; oranje bek; roep gelijk tamme gans [N 09 (1961)] || wilde [v] [een ~ gans] [SGV (1914)]
III-4-1
|
24873 |
wilde tijm |
tijm:
tīēm (L246p Horst)
|
Tijm; de blaadjes zijn langwerpig rond en naar achteren omgekruld; wordt in de linnenkast gelegd; ook gebruikt als specerij bij kool, salade en komkommer of in soep gekookt en als geneesmiddel tegen hoest (tamoe, tamus, tijmos, tijmis). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
24557 |
wilg (alg.) |
wilg:
-
wilg (L246p Horst)
|
wilg (Salix) [DC 28 (1956)]
III-4-3
|
24510 |
wilgenkatje |
katje:
ketje (L246p Horst)
|
De aarachtige bloeiwijze van sommige bomen, katje (kat, katje, poeske, prop, stop, knop). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
24628 |
wilgensoorten |
treurwilg:
-
treurwilg (L246p Horst)
|
wilgensoorten [DC 28 (1956)]
III-4-3
|