18992 |
zachtaardig |
zacht:
opmerking mar.: vraagstelling is niet helemaal correct; er is een verschil tussen "zacht van geaardheid"(zachtaardig) en "niet heftig of opvliegend"(zachtzinnig)
zaacht (L246p Horst)
|
zacht van geaardheid, niet heftig of opvliegend [week, zachtzinnig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
31147 |
zadelmaker |
haammaker:
hāmmę̄kǝr (L246p Horst)
|
Ambachtsman die zadels, paardetuig en ook ander leerwerk vervaardigt. [monogr.]
II-10
|
18316 |
zak in de onderrok |
schortentas:
schortetèès (L246p Horst, ...
L246p Horst)
|
zak in de onderrok [rokketes, moederkenszak] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18526 |
zak met klep |
tas met klep:
tes met klep (L246p Horst)
|
een zak met een klep [N 59 (1973)]
III-1-3
|
18324 |
zak op een schort |
tas:
tèès (L246p Horst),
tèèz (L246p Horst)
|
zak op een schort [pooier] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18186 |
zakdoek |
tasneusdoek:
tēsmuzzik (L246p Horst)
|
neusdoek [SGV (1914)]
III-1-3
|
18234 |
zakhorloge |
zakloge:
zakloēsje (L246p Horst)
|
uurwerk dat men aan een ketting in het vestzakje of de broekzak draagt [knol, raap] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
18565 |
zakintast |
inkijk:
ikiek (L246p Horst)
|
de zakintast (insteek, inkeker, intast?) [N 59 (1973)]
III-1-3
|
18527 |
zakje net boven de buitenzak |
spaartasje:
spoarteske (L246p Horst)
|
een zakje net boven de buitenzak (smokkelzakje, spoorzakje etc.) [N 59 (1973)]
III-1-3
|
28839 |
zakkenvoering |
keper:
kēpǝr (L246p Horst)
|
Voering van de zakken. In de regel een dicht geweven, soepele stof van katoen of een mengsel van katoen en synthetische garens. Ook gebruikt men katoenen voering in keperbinding. [N 59, 120; Gi 1.IV, 27]
II-7
|