e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Horst

Overzicht

Gevonden: 3618
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zich gedragen zich voegen: zich veuge (Horst) zich goed gedragen [zich voegen, zich gevoegen] [N 85 (1981)] III-1-4
zich haasten voortmaken: vortmoke (Horst), zich haasten: ôôs hoste (Horst), zich spoeden: oos spoje (Horst), ôôs sjpooje (Horst) zich haasten: we moeten ons haasten [DC 27 (1955)] III-1-2
zich inbeelden zich inbeelden: zich ĭĕnbeele (Horst) inbeelden, zich [SGV (1914)] III-1-4
zich kwaad maken opruien: opruie (Horst) zich kwaad maken [zich opruien, zich optoornen, uit zijn korf schieten] [N 85 (1981)] III-1-4
zich over de rug wentelen (zich) wentelen: wentǝlǝ (Horst) Geregeld gaan de paarden op hun rug liggen en slaan met de poten in de lucht. Zij doen dit vooral bij jeuk of buikpijn. [JG 1a, 1b; N 8, 69] I-9
zich schamen zich bescheten voelen: zich bescheten veulen (Horst), zich generen: generen (Horst) zich verlegen of onbehaaglijk voelen tengevolge van het besef dat men iets doet of gedaan heeft dat tot oneer of spot strekt, of daar getuige van zijn [zich generen, schieten, sieneren] [N 85 (1981)] III-1-4
zich vergissen vergalopperen: vergallopperen (Horst), vergissen: vurgisse (Horst) het mis hebben, zich vergissen [abuis hebben, zijn eigen misgissen] [N 85 (1981)] III-1-4
zich vervelen vervelen: vervaele (Horst) de toestand waarin men zich verveelt [verveling, vernooi, verlei] [N 85 (1981)] III-1-4
zich verwonderen verwonderd zijn: verwônderd ziēn (Horst, ... ) verbaasd, bevreemd, verwonderd zijn [toezien, staan zien] [N 85 (1981)] || vreemd toekijken [verwonderen, wonder geven, bewonderen] [N 85 (1981)] III-1-4
zicht zicht: zext (Horst) Korte zeis die met één hand gehanteerd wordt en gebruikt wordt voor het maaien van rogge, tarwe, haver, gerst, enzovoorts. Zie de algemene toelichting bij paragraaf 4.2 over het maaien en afbeelding 5. Op de semasiologische kaart 30 zijn de gebieden met pik in de betekenis "zicht" van kaart 29 en met pik in de betekenis "mathaak" van kaart 33 bijeengezet. [N 18, 70; JG 1a, 1b, 2c; Goossens 1963, krt. 28; A 14, 7; A 23, 16.2; L 45, 7; Gwn 7, 4; div.; monogr.; add. uit N 11, 88; N 14, 131; N 15, 16a; N 18, 71; A 4, 28; A 14, 10; L 20, 28; L 42, 46; L 48, 34; Lu 1, 16.2 ; Lu 2, 34.2; Wi 51] I-4