e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Horst

Overzicht

Gevonden: 3618
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dennenwortel poest: pōēs (Horst) De wortel van een denneboom (puist, stronk, wortel, stol). [N 82 (1981)] III-4-3
deugniet deugniet: deugneet (Horst), duuəgneet (Horst), vlegel: vlègel (Horst) deugniet [DC 11 (1942)], [SGV (1914)] || een ondeugend kind [stinkgat, deugniet] [N 85 (1981)] III-1-4
deuk in een hoed dumpel: dö:mpel (Horst) deuk in een hoed [dömpel] [N 25 (1964)] III-1-3
deur deur: deur (Horst), dør (Horst) [rnd 109; S 6; L 1 a-m; L 12, 5; L A2, 265; monogr.; Vld.; div.]deur [SGV (1914)] II-9, III-2-1
dichtmaken van de woning dichtplakken: dextplɛkǝ (Horst) Het dichtmaken van spleten en openingen in de bijenwoning met propolis. [N 63, 53b; N 63, 53a; Ge 37, 142] II-6
dief dief: deef (Horst) dief [SGV (1914)] III-3-1
dienblad dienblad: dēnblāt (Horst) dienblad [DC 27 (1955)] III-2-1
dienst dienst: dinst (Horst, ... ) dienst [SGV (1914)] III-1-4
diep diep: dēp (Horst) In dit lemma worden de plaatselijke varianten gegeven van het woord diep, voorzover dat - evenals de termen voor het tegengestelde begrip (zie het lemma ondiep) - gebruikt wordt of kan worden in verbinding met een werkwoord voor "ploegen". Voor het begrip "diep ploegen (vóór het zaaien)" kent men in bepaalde streken een speciale term waarin het woord diep niet voorkomt. Daarvoor zie men het volgende lemma [JG 1a + 1b; N 11, 39 + 42b + 46; N 11A, 107a + 108a; L 23, 8a; A 20, 1b; A 27, 24b; monogr.] I-1
dier, beest dier: deer (Horst) dier [SGV (1914)] III-4-2